Bestekken

Bestekken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bestekken

Slide 1 - Tekstslide

STABU-bestek
De STABU besteksystematiek voor de woning- en utiliteitsbouw heeft de volgende hoofdstukken en paragrafen. 

Slide 2 - Tekstslide

De STABU is een stichting die een gestandaardiseerde besteksystematiek heeft ontworpen en deze systematiek ook onderhoudt.

A
Waar
B
C
D
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Begroting/ raming
Vanaf het eerste moment dat er over een werk wordt nagedacht, wil de opdrachtgever weten wat het gaat kosten. Om die reden wordt er vanaf het begin gewerkt met begrotingen. Maar een begroting is in het begin niet echt nauwkeurig, slechts een schatting van de kosten. 

Slide 4 - Tekstslide

Als het ontwerp definitief wordt en de constructies en materialen bepaald zijn, dan kan de..................
A
Begroting nog lang niet worden opgesteld
B
begroting nauwkeurig(er) worden opgesteld
C
begroting voor een raming worden opgesteld
D
begroting voor alleen intern gebruik worden opgesteld

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het?
Het bestek is een gedetailleerd document waarin alle eisen, voorwaarden, specificaties en richtlijnen staan beschreven die betrekking hebben op het bouwproject.  

Slide 6 - Tekstslide

Nota van inlichtingen.
Een nota van inlichtingen is een document dat wordt gebruikt tijdens het aanbestedingsproces van een bouwproject om aanvullende informatie, verduidelijkingen, of antwoorden op vragen over het bestek te verstrekken.  betrokken partijen – zoals potentiële inschrijvers (aannemers) – dezelfde, eenduidige informatie te bieden.

Slide 7 - Tekstslide

Nota wordt opgesteld door de hoofdaannemer
A
Dit klopt
B
Nee, dit is de opdrachtgever
C
Dit doet de opdrachtgever in opdracht van de WKB
D
Klopt, maar die laat zich informeren door WKA

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg nota
Dit document wordt opgesteld door de opdrachtgever en is bedoeld om alle betrokken partijen – zoals potentiële inschrijvers (aannemers) – dezelfde, eenduidige informatie te bieden.

Slide 9 - Tekstslide

Voor wie is het ook belangrijk dat ze de informatie uit de nota ontvangen?

Slide 10 - Open vraag

Uurnorm
De hoeveelheid arbeid (in uren) die nodig is voor een bepaalde bewerking.
Bijvoorbeeld: het leggen van 1 vierkante meter tegels kan een urennorm hebben van 0,8 uur.

Slide 11 - Tekstslide

Welke gegevens heb je nodig voor een calculatie?
A
Bestek en tekeningen
B
Bestek, tekeningen, 2jours, nota van inlichtingen
C
Bestek, tekeningen, nota van inlichtingen, proces-verbaal van aanwijzing
D
Bestek, tekeningen, nota van inlichtingen.

Slide 12 - Quizvraag

Het kan voorkomen dat er na alle gegevens nog onduidelijkheden zijn.
A
Verkeerde interpretatie is niet bindend
B
Als aannemer moet je toch een prijs afgeven, dit is een risico
C
Je geeft een prijs af, maar alles wordt geïndexeerd.
D
Je loopt geen risico bij alleen een calculatie

Slide 13 - Quizvraag

AK
In een bouwbegroting staat AK voor algemene kosten. Dit zijn kosten die niet direct aan een specifieke bouwactiviteit of een bepaalde projectfase kunnen worden toegerekend, maar wel noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het bouwproject.

Slide 14 - Tekstslide

Waarom eigenlijk AK kosten?
Het meenemen van AK-kosten zorgt ervoor dat alle kosten die samenhangen met de organisatie en uitvoering van het project worden gedekt.

Slide 15 - Tekstslide

Wat valt onder de AK
A
Administratie, HR, huisvesting, calculatie
B
Uitvoerder, Materiaal, materieel
C
Alle kosten van de bouw
D
Alle kosten behalve materieel

Slide 16 - Quizvraag

''De STABU-systematiek wordt in de B&U-sector het meest gebruikt''
Wat is B&U-sector
A
Burger & Utiliteitsbouw
B
Bouw & Uitvoeringsfase
C
Bouw & Uitvoeringsector
D
Beroepsmatig & Utiliteitsbouw

Slide 17 - Quizvraag


A
prijs- of contractvormingsfase

Slide 18 - Quizvraag

Onder de algemene kosten vallen de overheadkosten van de aannemer. De aannemer rekent de algemene kosten vaak als percentage van zijn totale omzet toe aan de individuele werken
A
Dit is niet waar
B
C
D
Dit is waar

Slide 19 - Quizvraag

Met de inschrijvingsbegroting berekent de aannemer de......
A
Kostprijs t.b.v. aanschaf materiaal en materieel
B
Kostprijs t.b.v. nota van inlichtingen
C
Kostprijs t.b.v. aanbesteding
D
materialen en uren, maar geen kostprijs

Slide 20 - Quizvraag