Les 2

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
1. Sich vorstellen - Hausaufgaben besprechen
2. Was weißt du schon von Deutschland und den deutschsprachigen Ländern?
3. Arbeit mit den Blättern.
3. Hausaufgaben

Slide 2 - Tekstslide

Hör gut zu:
Was kannst du über Nico erzählen? 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is de hoofdstad van Duitsland?

Slide 5 - Open vraag

Aan hoeveel landen grenst Duitsland?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heet de snelweg in het Duits?
A
Autobahn
B
Schnellweg
C
Fahrbahn

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet dit broodje?
A
Croissant
B
Herzmuschel
C
Brezel

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet deze mevrouw?
A
Marine Le Pen
B
Angela Merkel
C
Alberta Braun

Slide 9 - Quizvraag

Welk gebouw zie je hier?
A
der Fernsehturm
B
das Brandenburger Tor
C
der Bundestag
D
der Berliner Dom

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is geen Duitse stad?
A
Stuttgart
B
Wien
C
Aachen
D
Hamburg

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen Duits automerk?
A
BMW
B
Mercedes
C
Opel
D
Volvo

Slide 13 - Quizvraag

Welke rivier stroomt door Nederland en Duitsland?
A
Maas
B
Donau
C
Rijn
D
Dinkel

Slide 14 - Quizvraag

Welk sportmerk is niet Duits?
A
Nike
B
Adidas
C
Puma
D
Erima

Slide 15 - Quizvraag

Wer bist du?
Wer ist das? 
Wie alt bist du
Wie heißt du? 
Ich heiße Eric Beck.
Ich bin Tobias
Ich bin 13
Das ist Herr Lenz.

Slide 16 - Sleepvraag

alt
Er
neun
ist
Das ___ Max
Er ist ___ hier. 
___ ist 12 Jahre ___

Slide 17 - Sleepvraag

Hoe konjugier je het werkwoord in het Duits

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld 
Wohnen
Stam = Wohn 
ich
wohne 
du
wohnst
er/sie/es
wohnt
wir
wohnen
ihr
wohnt
Sie/sie
wohnen

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg zwakke werkwoord
Standaard

ich =                   stam + e
du =                    stam + st
er/sie/es =       stam + t
wir =                   stam + en 
ihr =                    stam + t
sie/Sie               stam + en                   
ich = ik     wir = wij
du = jij       ihr = jullie
er= hij       sie = zij (mv)
sie = zij      Sie = U
es = het

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld 
Wohnen 
Stam = wohn 

Slide 21 - Tekstslide

haben & sein
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er / sie / es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie / Sie
haben
sind

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Je hebt nu 5 minuten om een interview te maken met twee medeleerlingen uit de klas. Na deze 5 Minuten ga je je medeleerlingen aan mij voorstellen. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Uitleg zwakke werkwoord
Standaard

ich =                   stam + e
du =                    stam + st
er/sie/es =       stam + t
wir =                   stam + en 
ihr =                    stam + t
sie/Sie               stam + en                   

Slide 32 - Tekstslide

Voorbeeld 
Wohnen 
Stam = wohn 

Slide 33 - Tekstslide

haben & sein
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er / sie / es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie / Sie
haben
sind

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link