H6.2) Tag questions

Tag questions
3GT) All right unit 6.2

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tag questions
3GT) All right unit 6.2

Slide 1 - Tekstslide

Tag questions
  • een korte vraag aan het eind van een zin die je gebruikt om bevestiging te vragen, dus om te controleren of je het wel goed hebt.
  • In het Nederlands vraag je dan ‘nietwaar?’, ‘toch?’ of ‘of niet / wel?’.

Voorbeelden:
You are Dave, aren't you?
She is your sister, isn't she?

Slide 2 - Tekstslide

Tag questions - Regel 1
  • Als de hoofdzin bevestigend is (zonder not), dan is de tag question ontkennend (met not).
  • Als de hoofdzin ontkennend is (met not), dan is de tag question bevestigend (zonder not).

Voorbeeld:
You are fifteen years old,  aren’t you?
You aren't fifteen years old, are you?





Slide 3 - Tekstslide

Tag questions - Regel 2
  • In de tag question gebruik je hetzelfde persoonlijk voornaamwoord als in de hoofdzin. Of je gebruikt het persoonlijk voornaamwoord dat bij een naam of woord hoort.

Voorbeeld:
We are late, aren’t we?
David was driving too fast, wasn’t he?
The train does not stop at this station, does it?














Slide 4 - Tekstslide

Tag questions - Regel 3
  • Als in de zin een hulpwerkwoord staat zoals een vorm van to be, to do of to have, dan gebruik je dat ook in de tag question.
  • Als in de zin géén hulpwerkwoord staat, dan gebruik je een vorm van to do, net als in gewone vragen.

Voorbeeld:
That is a beautiful car, isn’t it?                                                 He always walks to school, doesn’t she?
Ryan has not got a motorcycle, has he?                             They moved to Exeter last year, didn’t they?

Let op: er is één uitzondering op deze regel en dat is bij I am. Bij een bevestigende zin gebruik je aren’t I als tag question. Bij een ontkennende zin gebruik je wel I am. I am wrong, aren’t I?


















Slide 5 - Tekstslide

She is your boss, .............?
A
aren't she
B
amn't she
C
isn't she?

Slide 6 - Quizvraag

We are home late, ............?
A
aren't we
B
don't we
C
isn't we

Slide 7 - Quizvraag

I am the best teacher in the world, .............?
A
aren't I
B
Don't I
C
isn't I

Slide 8 - Quizvraag

She works at the police office, ......?
A
does she
B
doesn't she
C
do she
D
don't she

Slide 9 - Quizvraag

Maak de juiste tag question:

My uncle has got a piano, _____?

Slide 10 - Open vraag

Maak de juiste tag question:

They don’t own a caravan, _____ ?

Slide 11 - Open vraag

Maak de juiste tag question:

We are allowed to sit here, _____ ?

Slide 12 - Open vraag

Maak de juiste tag question:

Fazi and Kim like to travel by train, _____ ?

Slide 13 - Open vraag

Make one sentence that has a tag question.

Slide 14 - Open vraag

Wat weet je nu over de Tag-questions?

Slide 15 - Woordweb