Les 13 - V3 - tu comida favorita y los ingredientes

Clase de español - V3
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Clase de español - V3

Slide 1 - Tekstslide

Objetivo de la clase
Explicar cuál es tu comida favorita
Explicar cuáles son los ingredientes.

Slide 2 - Tekstslide



Examen de español tema 2 - 25 de enero
Entregar vlog rutina diaria - 8 de febrero

Slide 3 - Tekstslide

Habla con tu compañero sobre las actividades de la clase anterior

Slide 4 - Tekstslide

Los deberes para hoy

Slide 5 - Tekstslide

Repasar vocabulario
Frecuencia S-N

Hoe kan je deze woorden gebruiken in je vlog?
Waar kwam je deze woorden nog meer tegen?

Slide 6 - Tekstslide

Corregir ejercicio 21
Pedro se viste.
Pedro desayuna a las ocho.
Pedro coge el autobús a las ocho y media.
Vuelve a casa a las cuatro y media (volver - ue)
Pedro cena a las seis en punto.
Pedro se acuesta a las diez y media.

Slide 7 - Tekstslide

Corregir ejercicio 23
  1. ¿A qué hora te acuestas?
  2. ¿A qué hora te levantas?
  3. ¿Cuántas veces te duchas?
  4. ¿Cuándo vas de compras?
  5. ¿Cuándo tienes vacaciones?

Slide 8 - Tekstslide

¿Qué hay en tu nevera?
Coge tu móvil y sube la foto de tu nevera.
Pon tu móvil en la bolsa
Escribe en tu cuaderno (con verbos) qué hay en tu nevera

Slide 9 - Open vraag

Tu comida favorita y los ingredientes
¿Qué es tu comida favorita?
¿Qué ingredientes lleva?
¿Qué comes por la mañana?
¿Qué tomas por la tarde?

Tomar
Het Spaanse woord voor eten is ''comer'' en voor drinken ''beber''. 
Als je vertelt wat je bijvoorbeeld 's middags voor lunch (of merienda etc) eet en drinkt kan je ook het woor ''nemen'' gebruiken -> ''tomar''. 
Kan dat in het Nederlands ook?
Llevar
Als je vertelt welke ingrediënten een gerecht heeft, dan gebruik je het Spaanse werkwoord ''llevar''

Slide 10 - Tekstslide

Juego de la memoria - la comida
Actividad 2

Selecciona los juegos que te gustan
Trabajamos individualmente


timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

¿Cuál es tu comida favorita?
¿Qué ingredientes lleva (x3)?
Ejemplo
* Mi comida favorita es la paella de mi padre. Tiene arroz, gambas y caldo (bouillon in het Nederlands)

Slide 12 - Open vraag

Trabajar en dúos
timer
4:00

Slide 13 - Tekstslide

Ik kan uitleggen in het Spaans, wat ik 's ochtends, 's middags en 's avonds eet.
A
B
No
C
Todavía no

Slide 14 - Quizvraag

Als je vertelt welke ingrediënten in een bepaald gerecht zitten gebruik je het werkwoord
A
estar
B
llevar
C
tomar
D
comer

Slide 15 - Quizvraag

Welke feedback heb jij gekregen op je uitspraak?

Slide 16 - Open vraag

Los deberes para mañana
Leren
vocabulario La frecuencia S-N en N-S(reader p. 49)

Herhalen = niet vergeten
vocabulario la rutina diaria S-N en N-S
vocabulario la comida S-N én N-S
Zeggen hoe het is. (Son las ... / Es la ...)
Zeggen hoe laat je iets doet (a las .... / a la)
los verbos reflexivos
los verbos irregulares en el reader (p. 7, 8 y 9)
voegwoorden (primero, luego, depués, por la mañana, por la tarde, por la noche): reader p. 21

















Slide 17 - Tekstslide