Aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord

Aanwijzend
+
Betrekkelijk
voornaamwoord



blz. 137
timer
10:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aanwijzend
+
Betrekkelijk
voornaamwoord



blz. 137
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je voorbereid

Je hebt opdracht 1+2 van blz. 137 gemaakt.

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het eind van deze les:
- Kan je het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen.
- Kan je het betrekkelijk voornaamwoord herkennen en benoemen. 
- Kan je het aanwijzend voornaamwoord juist invullen in een zin.

Slide 3 - Tekstslide

Lesindeling
- Lezen.
- Nakijken opdr. 1+2 blz. 137
- Uitleg.
- Werktijd.

Slide 4 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
(aanw. vnw)

- Wijst personen, dieren of dingen aan
- Deze en die verwijzen naar 
de-woorden of meervoud.
- Dit en dat verwijzen naar 
het-woorden.
Dat boek op de kast.
Dit huiswerk is niet af.
betrekkelijk voornaamwoord
(betr. vnw)

- Verwijst naar een persoon, dier of ding in een hoofdzin.
- Herkennen is genoeg.
- die, dat, wie, wat, welk(e), hetgeen
De leerkracht die daar loopt, vind ik chill.
Dat wat we hadden moeten doen, hebben we gedaan.

Slide 5 - Tekstslide

Werktijd
blz. 137-139:
Werk aan opdr. 3, 4, 6, 7, 10

Slide 6 - Tekstslide

Bespreken

Slide 7 - Tekstslide

Exit ticket

Slide 8 - Tekstslide

Heb je het lesdoel van vandaag behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Welke twee dingen heb je
geleerd in deze les?

Slide 10 - Open vraag

Op deze vraag heb ik nog
antwoord nodig.

Slide 11 - Open vraag