H1 Soorten dieren

H1 Soorten dieren
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Soorten dieren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt noemen welke 4 rijken er zijn en organismen op grond van hun celkenmerken bij het juiste rijk indelen.
  • Je kunt de 8 hoofdafdelingen van het dierenrijk noemen en dieren bij de juiste hoofdgroep indelen.
  • Je kunt de 5 klassen van de gewervelde dieren en hun 4 kenmerken en hun leefomgeving noemen en 4 voorbeelden geven van dieren die er bij horen.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken waarmee je organismen indeelt toepassen bij een dier.
  • Je kunt uitleggen hoe het indelingssysteem van organismen in elkaar zit.
  • Je kunt bodemdiertjes en zeedieren bij de juiste hoofdafdeling indelen.

Slide 3 - Tekstslide

Lesopbouw
Stap 1) Neem je Ibook H1 soorten dieren van het Ibook Dieren goed door en maak de online vragen.
Stap 2) Neem deze lessonUp door en maak de vragen die hierin staan.
Stap 3) Ga naar de lessonUp les "Werkboek H1 soorten dieren" en maak de opdrachten.

Slide 4 - Tekstslide

Linnaeus (1707- 1778)

Slide 5 - Tekstslide

De groepen van groot naar klein
  1. Rijken (4 totaal)
  2. Hoofdafdelingen (10 bij de dieren)
  3. Klassen
  4. Orden
  5. Families
  6. Geslachten
  7. Soorten

Slide 6 - Tekstslide

De vier rijken
In de biologie delen we alles wat leeft (organismen) in in vier groepen:

-Bacteriën
-Schimmels
-Planten
-Dieren

We kijken hierbij naar hun cellen.

Slide 7 - Tekstslide

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.

Er zijn vier verschillende cellen.

Slide 8 - Tekstslide

Cel-onderdelen
Celwand
Een celwand is een stevig laagje om een cel. 
 
Celkern
Een celkern is vaak met een microscoop te zien als een donker vlekje in een cel. Hierin zit het DNA.

Bladgroenkorrels
Bladgroenkorrels komen voor in de bladeren van planten. Bladgroenkorrels maken energie.

Slide 9 - Tekstslide

Bacteriën
Bacteriën hebben als enige geen celkern.

Bacteriën bestaan uit een enkele cel.

 

Slide 10 - Tekstslide

Bacterie
- Celwand

Slide 11 - Tekstslide

Schimmels
Schimmels hebben een celwand, celkern en vacuole.

Voorbeelden van schimmels zijn paddestoelen, of de vieze plekjes op bedorven voedsel.

Slide 12 - Tekstslide

Schimmels
- Celwand
- Celkern

Slide 13 - Tekstslide

Planten
Planten hebben als enige bladgroenkorrels.

Ook hebben planten nog een celwand en celkern.

Slide 14 - Tekstslide

Planten
- Bladgroenkorrel
- Celkern
-Celwand

Slide 15 - Tekstslide

Dieren
Dierencellen hebben geen celwand, wel een celmembraan.


Slide 16 - Tekstslide

Dieren
-Celkern

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel groepen organismen zijn er?
A
3
B
4
C
5
D
10

Slide 18 - Quizvraag

Bacteriën bestaan uit meerdere cellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de functie van de bladgroenkorrels?
A
Ze zorgen voor stevigheid
B
Ze maken energie
C
Ze bewaren DNA
D
Er kan water in.

Slide 20 - Quizvraag

Een dierlijke cel heeft een celkern.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Welke groep heeft geen celwand?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 22 - Quizvraag

De mens wordt onderverdeeld in welke groep?
A
Bacterieën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 23 - Quizvraag

Welke groep heeft als enige bladgroenkorrels?
A
Bacterieën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 24 - Quizvraag

Maak de tabel compleet
Geef met een + of - aan of de cellen van de verschillende rijken een celwand, celkern of bladgroenkorrels hebben.

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord

Slide 26 - Tekstslide

Symmetrie en skelet

Slide 27 - Tekstslide

Symmetrie

Slide 28 - Tekstslide

Deze eencellige is...
A
Veelzijdig symmetrisch
B
Enkelvoudig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch

Slide 29 - Quizvraag

Deze eencellige is...
A
Veelzijdig symmetrisch
B
Enkelvoudig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch

Slide 30 - Quizvraag

Dit dier is...
A
Eenzijdig symmetrisch
B
Veelzijdig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch

Slide 31 - Quizvraag

Een slak is:
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Meerzijdig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch
D
Weet ik niet

Slide 32 - Quizvraag

Uitwendig skelet
Inwendig skelet

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Zeven stammen

Slide 35 - Tekstslide

Gewervelden

Slide 36 - Tekstslide

Gewervelden

Slide 37 - Tekstslide

Indeling gewervelden
Bij het indelen van de gewervelde dieren letten we op 5 kenmerken;
  • De huidbedekking
  • De lichaamstemperatuur
  • De ademhalingsorganen (manier van ademen)
  • De manier van voortplanten
  • Het milieu / leefomgeving

Slide 38 - Tekstslide

De huid
De huid van een dier kan bedenkt zijn met schubben, haren, slijm of veren.

Slide 39 - Tekstslide

Lichaams-temperatuur

Een dier kan warmbloedig of koudbloedig zijn.

Slide 40 - Tekstslide

De ademhalingsorganen
Een dier kan ademhalen met de huid, met longen of met kieuwen.

Slide 41 - Tekstslide

De 5 klassen van gewervelden
  1. Zoogdieren
  2. Vogels
  3. Reptielen
  4. Amfibieen
  5. Vissen

Slide 42 - Tekstslide

Evaluatie Leerdoelen
  • Je kunt noemen welke 4 rijken er zijn en organismen op grond van hun celkenmerken bij het juiste rijk indelen.
  • Je kunt de 8 hoofdafdelingen van het dierenrijk noemen en dieren bij de juiste hoofdgroep indelen.
  • Je kunt de 5 klassen van de gewervelde dieren en hun 4 kenmerken en hun leefomgeving noemen en 4 voorbeelden geven van dieren die er bij horen.

Slide 43 - Tekstslide

Evaluatie Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken waarmee je organismen indeelt toepassen bij een dier.
  • Je kunt uitleggen hoe het indelingssysteem van organismen in elkaar zit.
  • Je kunt bodemdiertjes en zeedieren bij de juiste hoofdafdeling indelen.

Slide 44 - Tekstslide