H2.3 Formuletaal

Scheikunde
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Scheikunde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Herhalen
  • Leerdoelen
  • Molecuulformules en namen
  • Atoom- en molecuulmassa
  • Rekenen aan moleculen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Ik kan stoffen weergeven in een molecuulformule met toestandsaanduidingen.
  • Ik kan de atoom- en molecuulmassa berekenen.  
  • Ik kan het massapercentage van een bepaalde atoomsoort in een molecuul / verbinding berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een molecuul dat bestaat uit 2 atoomsoorten heet;
A
een verbinding
B
een element
C
een atomius
D
een moleculos

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een molecuul bestaat uit?
A
emulsies
B
atomen
C
micros
D
macros

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer de eerste atoomsoort 1x voorkomt, benoem je geen mono. CO2 = koolstof-dioxide, niet mono-koolstofdi-oxide

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem de volgende stoffen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

molecuulformules
  • Met molecuulformules geef je aan welke atoomsoorten hoe vaak voorkomen in het  molecuul.


alcohol/ethanol
2 koolstof atomen (zwart, C)
6 waterstof atomen (wit, H)
1 zuurstof atoom (rood, O)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

molecuulformules
Ethanol kun je ook in een formule schrijven.
Dat ziet er zo uit:
C2H6O

Slide 9 - Tekstslide

Hoe vaak het atoom voorkomt, schrijf je achter het symbool in het klein. (In subscript zoals dat heet.)

Daarna komt het volgende atoom, met dat aantal er achter.

Als een atoom maar 1x voorkomt, schrijf je niets op achter het atoom in het klein.
Molecuulformules
C2H6O
Achter het symbool staat de index. De index geeft aan hoe vaak het atoom voorkomt.
2C2H6O
Het coëfficiënt geef aan hoe vaak het molecuul voorkomt.
Deze staat voor de formule.

Slide 10 - Tekstslide

De index is een getal dat aangeeft hoe vaak een atoom voorkomt in het molecuul. De index noteer je in het klein achter het symbool in de formule.

Het coëfficiënt geeft aan hoe vaak het molecuul voorkomt. Het coëfficiënt schrijf je voor de molecuulformule in normale grootte.


Wat geeft de index aan?
A
aantal moleculen
B
aantal atomen
C
aantal atomen in het molecuul
D
aantal moleculen in het atoom

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft het coëfficiënt aan?
A
aantal moleculen
B
aantal atomen
C
aantal atomen in het molecuul
D
aantal moleculen in het atoom

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Atoom- en molecuulmassa
  • Atomen hebben een massa, en allemaal een andere.
  • Dit drukken we uit in de atomaire massa-eenheid: u.
  • 1 u = 


1,661027kg

Slide 13 - Tekstslide

Alle 118 atomen hebben een verschillende massa. Omdat deze massa heel erg klein is, hebben we er een andere eenheid dan kg aan gegeven. De eenheid die we hierbij gebruiken is eenheid u.

De molecuulmassa is de massa van alle atomen in het molecuul bij elkaar.
Rekenen aan moleculen 1
Wat is de massa (u) van ethanol?
Gebruik de tabel hier onder:

C2H6O

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoord 1
  • 2x C = 2x 12,0 u = 24,0 u
  • 6x H = 6x 1,00 u = 6,00 u
  • 1x O = 1x 16,0 u = 16,0 u

  • 24,0 u + 6,00 u + 16,0 u = 46,0 u
  • antwoord = 46,0 u

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen aan moleculen 2
Wat is het massapercentage zuurstof in ethanol?
Massa zuurstof = 16,0 u
Massa ethanol = 46,0 u

Gebruik de formule: 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoord 2
46,0u16,0ux100=34,8
Antwoord = 34,8 %

Slide 17 - Tekstslide

De formule die gebruikt wordt, is de zelfde formule als: deel/ geheel x 100 = massa %

Een atoom is een deel van een molecuul.
Het molecuul is het geheel.