Nederlands profiel Les 4 Tekstsoorten/tekstdoelen (Luisteren)

Les 4 Tekstsoorten/Luisteren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les 4 Tekstsoorten/Luisteren

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Korte herhaling vorige les formeel/informeel
  •  Inleveren opdrachten
  • Les 4 Nederlands
  • Opstart samen, daarna zelfstandig werken -> licentie

Slide 2 - Tekstslide

Wat leren jullie vandaag?
  •   Je kunt verschillende manieren gebruiken om efficiënt te lezen en te luisteren;
  •   Je kunt informatieve, betogende en instructieve teksten herkennen;
  •   Je kunt de bedoeling van de spreker in je eigen woorden weergeven.

Slide 3 - Tekstslide

Tekstsoorten
Er zijn verschillende tekstsoorten.
  • Informatieve teksten
  • Betogende teksten
  • Instructieve teksten

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoelen
Elke tekst heeft een doel. Er zijn verschillende tekstdoelen.
  • Informeren
  • Overhalen of activeren
  • Amuseren of vermaken
  • Instructie geven of instrueren
  • Overtuigen

Vaak hebben teksten ook meerdere doelen en mag je er maar een kiezen.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoel verkennen
Als je naar een podcast luistert of een video bekijkt, kun je vaak al iets te weten komen over het tekstdoel zonder alles helemaal af te spelen. Hoe doe je dat?

Slide 6 - Tekstslide

Kijk naar de bron
Wat vertelt de bron je over het doel van de makers? Bijvoorbeeld: de NOS is een nieuwszender en dus gericht op informeren. Bekijk je een video van GOGO Jongerenreizen, dan zal het eerder gaan om overtuigen (de kijker overhalen om een reis te boeken).

Slide 7 - Tekstslide

Luister of kijk naar de titel
• Is het doel informeren, dan is de titel neutraal en staan er feiten in. 
Bijvoorbeeld: Nachttrein rijdt weer in heel Europa.
• Is het doel overtuigen, dan lees je in de titel vaak al een aansporing om iets te doen of een mening. Een voorbeeld van een aansporing is: Ga met GOGO mee op reis!’ 
• Is het doel instrueren, dan bevat de titel vaak woorden als ‘stappenplan’, ‘instructie’ of ‘zo doe je dat’.

Let op. Sommige video’s hebben twee titels: een titel die onder de video staat en een titel die in de video zelf in beeld komt. Bij de titel onder de video wordt soms ook een korte uitleg of samenvatting gegeven.

Slide 8 - Tekstslide

Beluister de intro
In de inleiding van een podcast of video hoor je vaak waar deze over gaat en wat de bedoeling van de spreker(s) is.

• Als het gaat over feiten en gebeurtenissen, is het doel informeren.
• Als de spreker vooral zijn of haar mening wil geven of je wil aansporen om iets te doen, dan is het doel overtuigen.
• Wil de spreker je vertellen hoe je iets moet doen, dan is instrueren het doel.

Slide 9 - Tekstslide

Let op de spreektoon
• Bij het doel informeren en instrueren is de toon objectief en neutraal.


• Bij het doel overtuigen praten mensen soms harder of sneller als ze hun mening of argumenten daarvoor geven. Of de toon is enthousiast, omdat ze je willen aansporen om iets te doen.

Slide 10 - Tekstslide

Let op het taalgebruik
• Bij het doel overtuigen gebruiken sprekers vaak zinnetjes als ‘Ik vind …’, ‘Ik denk …’ of ‘Volgens mij …’. Ook hoor je subjectieve woorden zoals ‘geweldig’ of ‘vreselijk’.


• De gebiedende wijs wordt vaak gebruikt bij instrueren, bijvoorbeeld: Leg eerst de bagage in het rek en zoek dan een zitplaats. Bij overtuigen kom je de gebiedende wijs ook tegen, als iemand je wilt aansporen om iets te doen. Bijvoorbeeld: Dus wacht niet langer en koop nu een ticket

Slide 11 - Tekstslide

Leesstrategieën
Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen. De manier waarop je dat doet, heet een strategie. Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen. Dat ligt aan het doel waarmee je leest. Er zijn verschillende leesstrategieën:
  • Verkennend lezen
  • Globaal lezen
  • Gericht lezen
  • Intensief lezen

Slide 12 - Tekstslide

Verkennend lezen
Als je wilt weten om wat voor tekstsoort het gaat EN wat het doel van de tekst is, lees je verkennend. Je kijkt dan naar de titel, de tussenkopjes en de illustraties.

Slide 13 - Tekstslide

Globaal lezen
Als je wilt weten wat het belangrijkste is, lees je globaal. Je let dan op de grote lijn, op de hoofdzaken. Je leest dan ook van elke alinea de eerste zin.

Slide 14 - Tekstslide

Gericht lezen
Als je een antwoord wilt hebben op een specifieke vraag, lees je heel gericht. Je let op bijvoorbeeld een bepaald woord of een naam.

Slide 15 - Tekstslide

Intensief lezen
Als alle informatie belangrijk voor je is, lees je intensief, bijvoorbeeld als je de inhoud moet onthouden voor een toets.

Slide 16 - Tekstslide

Luisterstrategieën
Naast leesstrategieën heb je ook luisterstrategieën:

  • Globaal luisteren: Als je wilt weten wat het belangrijkste is, luister je globaal. Je let dan op de grote lijn, op de hoofdzaken. 

  • Gericht luisteren: Als je een antwoord wilt hebben op een specifieke vraag, luister je heel gericht. Je let op bijvoorbeeld een bepaald woord of een naam. Je beluistert alleen die stukken van de tekst die met jouw vraag te maken hebben. 

  • Intensief luisteren: Als alle informatie belangrijk voor jou is, luister je intensief. Bijvoorbeeld als je de inhoud moet onthouden voor een toets.

Slide 17 - Tekstslide

Geen licentie?
Damiën, Nigel, Lara, Francheska, Janita, Sonny.


Slide 18 - Tekstslide

Licentie
- Ga naar de licentie via www.startmalmbergmbo.nl
- Ga naar je profiel (rechtsboven in de hoek)
- Kies als locatie: VISTA College Algemeen locatie Valkenburgerweg Heerlen
- Klascode: 609385
- Maak: Bouwstenen 1F of 2F (mag je zelf kiezen), tekstdoelen en tekstsoorten, maak 1.4 Luisteren

Slide 19 - Tekstslide