Taalverzorging - verkleinwoorden - mavo klas 2

Verkleinwoorden
Nieuw Nederlands 6e editie
2  vmbo/havo
H5. Taalverzorging - Formuleren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verkleinwoorden
Nieuw Nederlands 6e editie
2  vmbo/havo
H5. Taalverzorging - Formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert de verkleinwoorden goed te spellen.

Deze les en de te maken opdrachten en eindopdracht moeten na drie lesuren zijn afgerond

Slide 2 - Tekstslide


De uitlegvideo begon met de vraag hoe je de verkleinwoorden van taxi en café zou moeten schrijven. Het goede antwoord zou je nu moeten weten. 
A
taxi'tje, cafeetje
B
taxietje, cafeetje
C
taxietje, cafétje
D
taxi'tje, cafétje

Slide 3 - Quizvraag

En dan nu een sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

'pje
'tje
'etje
'kje
'je
lolly
boom
cake
moskee
koning
wc
bloem
weg
dans
ketting

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het goede verkleinwoord van
bikini?
A
bikinietje
B
bikinitje

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het goede verkleinwoord van
accu?
A
accu'tje
B
accuutje
C
accutje
D
accu-tje

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het goede verkleinwoord van
ski?
A
skitje
B
skietje
C
ski'tje
D
ski-tje

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het goede verkleinwoord van
opa?
A
opatje
B
opa'tje
C
opaatje

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het goede verkleinwoord van
raam?
A
raampje
B
raamje
C
raamtje

Slide 10 - Quizvraag

Verkleinwoorden: goed of fout?
A4'tje
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Verkleinwoorden van oma, ski en café zijn goed geschreven bij:
A
oma'tje, skietje en cafeetje
B
omaatje, ski'tje en cafe'tje
C
omaatje, skietje en cafeetje
D
oma'tje, ski'tje en cafeetje

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van
koning?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
bij?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
jongen?

Slide 15 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
radio?

Slide 16 - Open vraag


Maak de quiz en stuur door hoeveel vragen van de 20 je er goed had.   Quizizz verkleinwoorden
Heb je minder dan 65% goed in de quiz en dan zul je nog meer moeten oefenen. Ga dan naar slide 33.

Slide 17 - Open vraag

Je hebt nu alles af van dit onderdeel. Schrijf twee dingen op die je van deze uitleg en oefeningen hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open vraag

Eindopdracht verkleinwoorden

Voor de eindopdracht ga je naar Magister Opdrachten. Je kan deze opdracht alleen maar goed maken als je het theorieschema hebt aangevuld. 

Dat is dus het schema waarvan je bij slide 13 een foto hebt moeten uploaden. 




Slide 20 - Tekstslide

Extra oefenen: verkleinwoorden
Door op de linkjes (onderstreepte tekst) te klikken, kom je bij de opdracht.

Slide 21 - Tekstslide