Begrijpend lezen les 2

Les 2
Vies
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 2
Vies

Slide 1 - Tekstslide

We leren de woorden.

Slide 2 - Tekstslide

het feest

Slide 3 - Tekstslide

het sap

Slide 4 - Tekstslide

het glas

Slide 5 - Tekstslide

de arm

Slide 6 - Tekstslide

vies

Slide 7 - Tekstslide

Kies ja of nee.

Slide 8 - Tekstslide

Is dit het glas?

A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Is dit het feest?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Is dit de arm?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Is dit vies?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Is dit het sap?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat is dit?

Slide 14 - Tekstslide

Dit is ........
A
de fles
B
het mes
C
de broek

Slide 15 - Quizvraag

Dit is .......
A
de fles
B
de broek
C
de poes

Slide 16 - Quizvraag

Dit is .......
A
het mes
B
de stoel
C
het glas

Slide 17 - Quizvraag

Dit is .........
A
de tand
B
de hand
C
de man

Slide 18 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Slide 19 - Tekstslide

Rita is op een feest.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Zij drinkt een glas vis.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

De zoon is vier jaar.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Hij trekt aan haar been.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Het glas valt.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Haar broek is vies.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Rita gaat naar school.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Maak de zin af!

Slide 27 - Tekstslide

Rita is ............. .
A
in de bus
B
op een feest

Slide 28 - Quizvraag

Rita drinkt ........ .
A
een glas bier
B
een glas wijn

Slide 29 - Quizvraag

De zoon van Rita is......
A
vier jaar
B
drie jaar

Slide 30 - Quizvraag

De wijn valt op Rita's ....... .
A
arm
B
broek

Slide 31 - Quizvraag

Kies de goede zin!

Slide 32 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Zij is op het feest.
B
Zij is op school.

Slide 33 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Zij drinkt een glas melk.
B
Zij drinkt een glas sap.

Slide 34 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Hij trekt aan het been.
B
Hij trekt aan de arm.

Slide 35 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Het glas valt.
B
De lamp valt.

Slide 36 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Het glas is vies.
B
De broek is vies.

Slide 37 - Quizvraag