beter lezen tekst 2

• ISK
• ISK

beter lezen tekst 2

Vies

2. Vies

Rita is op een feest.

Zij drinkt een glas sap.

Rita heeft het glas in haar hand.

Rita's zoon is ook op het feest.

Hij is vier jaar.

Hij trekt aan Rita's arm.

Het sap valt op Rita's broek.

Haar broek is vies.

Wat erg!

Nu moet Rita naar huis.

het feest

• Je hebt iets te vieren.
• Verjaardag.
• Zin: Rita is op een feest.

Het sap

• Drinken.
• Gemaakt van fruit.
• Zin: Zij drinkt een glas sap.

De zoon

• Het kind van iemand.
• Jongen
• Zin: Rita's zoon is ook op het feest.

Trekken (Werkwoord)

• Werkwoord: Ik trek, jij trekt - wij trekken
• Duwen - Trekken
• Zin: Hij trekt aan Rita's arm.

De broek

• Kleding
• Lange broek / korte broek
• Zin: Het sap valt op haar broek.

Vies

• Niet schoon
• Bah!
• Zin: Haar broek is vies.

Feest

1. Lange klank
2. Korte klank

Sap

1. Lange klank
2. Korte klank

Zoon

1. Lange klank
2. Korte klank

Trekt

1. Lange klank
2. Korte klank

Broek

1. Lange klank
2. Korte klank
3. Twee klank

Vies

1. Lange klank
2. Korte klank

f..st
s.p
z..n

tr.kt
br..k
v..s

Zij drinkt een glas sap

1. 
2. 

Hij trekt

1. 
2. 

De broek is vies

1. 
2.