Balans opstellen: een les in financiële planning

Balans opstellen: een les in financiële planning

Doel van de les

Aan het einde van deze les kun je een balans opstellen.

Leg uit dat het doel van de les is om de leerlingen te leren hoe ze een balans kunnen opstellen en waarom dit belangrijk is in financiële planning.

Wat weet je al over het opstellen van een balans?

Wat is een balans?

Een balans is een financieel overzicht dat de activa, passiva en eigen vermogen van een bedrijf of individu weergeeft.

Definieer wat een balans is en leg uit dat het belangrijk is om deze op te stellen om een duidelijk beeld te krijgen van je financiële situatie.

Activum

Een activum is iets wat je bezit en wat waarde heeft, zoals een huis of een auto.

Geef voorbeelden van activa en leg uit dat deze moeten worden opgenomen in de balans.

Passivum

Een passivum is een schuld die je hebt, zoals een hypotheek of een lening.

Geef voorbeelden van passiva en leg uit dat deze moeten worden opgenomen in de balans.

Eigen vermogen

Eigen vermogen is het verschil tussen de activa en passiva. Het geeft aan hoeveel je bezit na aftrek van schulden.

Leg uit wat eigen vermogen is en hoe dit wordt berekend.

Voorbeeld van een balans

Een voorbeeld van een balans kan er als volgt uitzien: activa: €50.000, passiva: €30.000, eigen vermogen: €20.000.

Toon een voorbeeld van een balans en leg uit hoe deze is opgesteld.

Oefening: Opstellen van een balans

Laat de leerlingen in groepjes een balans opstellen voor een fictieve persoon of bedrijf.

Geef instructies voor de oefening en laat de leerlingen samenwerken om een balans op te stellen.

Samenvatting

Een balans is een financieel overzicht dat de activa, passiva en eigen vermogen van een bedrijf of individu weergeeft. Het opstellen van een balans is belangrijk om een duidelijk beeld te krijgen van je financiële situatie.

Vat de belangrijkste punten van de les samen om ervoor te zorgen dat de leerlingen begrijpen waarom het opstellen van een balans belangrijk is.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.