Fast Fashion - Arbeidsomstandigheden Basis

Arbeidsomstandigheden 
Wat leer jij deze LessonUp? 

  1. Ik weet wat de Fast Fashion industrie betekent. 
  2. Ik kan een gevolg van Fast Fashion noemen op het gebied van arbeidsomstandigheden 
  3. Ik kan op de wereldkaart twee landen aanwijzen waar op dit moment grote kleding industrieën gevestigd zijn. 

Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
M&WMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Arbeidsomstandigheden 
Wat leer jij deze LessonUp? 

  1. Ik weet wat de Fast Fashion industrie betekent. 
  2. Ik kan een gevolg van Fast Fashion noemen op het gebied van arbeidsomstandigheden 
  3. Ik kan op de wereldkaart twee landen aanwijzen waar op dit moment grote kleding industrieën gevestigd zijn. 

Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fast Fasion. 
Wat is dat eigenlijk? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fast Fashion 
Fast Fashion betekent letterlijk: snelle mode
 

  • Fast fashion is goedkope kleding van slechte kwaliteit

  • Fast Fashion wordt geproduceerd (gemaakt)  in  lage lonen landen (lonen voor arbeiders zijn laag)

  • De arbeidsomstandigheden zijn vaak slecht 

  • In de fabrieken  wordt gewerkt met schadelijke stoffen. 


Modehuizen willen dat mensen zo veel mogelijk kleding kopen! Dan maken zij meer winst! Zij verdienen meer. De kleding is dus niet gemaakt om lang mee te gaan.
Kijk op deze website voor meer info: https://duurzamekleren.com/wat-is-fast-fashion

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kledingindustrie 
Veel van onze kleding wordt in het buitenland geproduceerd  (= gemaakt) 

Dit komt omdat in die landen de lonen lager liggen 

De producent (=maker) is dan minder kosten kwijt aan het maken van zijn product 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar komt jou kleding vandaan? In jouw kleidng staat altijd waar het product gemaakt is.
Check je trui/t-shirt/schoenen. Noteer twee landen waar jou kleding vandaan komt.

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kledingindustrie 
In onderstaande landen wordt veel van onze kleding geproduceerd (= gemaakt) 
  • India
  • China 
  • Bangladesh 
  • Turkije 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk werelddeel wordt de meeste van onze kleding gemaakt?
A
Azië
B
Noord Amerika
C
Zuid Amerika
D
Europa

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet een afbeelding van het werelddeel Azië. Sleep de ster naar India. 

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Bangladesh 
2013, De Rana Plaza Ramp 
In 2013 stortte een kledingfabriek in. Er vielen 1138 doden. De eigenaar van de fabriek wist dat het gebouw niet goed onderhouden was. 

Slide 9 - Tekstslide

https://nos.nl/artikel/2156864-textielindustrie-ontdekt-myanmar-lage-lonen-lange-dagen-en-kinderarbeid.html
Wie zijn er volgens jou verantwoordelijk voor de slechte omstandigheden van de arbeiders?
A
De arbeiders zelf. Ze moeten maar in opstand komen!
B
Zara, Mango, Primark. Zij geven de opdracht om daar kleding te laten maken
C
De kopers van de kleding. Als zij de kleding uit protest niet kopen, dan moeten de omstandigheden wel verbeteren
D
De eigenaar van de fabriek. Hij moet voor zijn arbeiders en het gebouw zorgen.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zou de eigenaar van het gebouw het gebouw niet goed onderhouden?

A
Het interesseert hem niet
B
Het onderhouden van het gebouw kost geld
C
Geen idee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Primark, Mango, C&A en Zara lieten hun kleding maken in de fabriek. Wat vind jij?

Deze merken zijn verantwoordelijk voor het instorten van het gebouw.

Geen een argument bij je mening.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsomstandigheden in de fabrieken 
  • Lonen zijn laag 
  • Werkdagen zijn lang 
  • Weinig pauze uren 
  • De hygiëne in de fabrieken is slecht 
  • De temperaturen zijn hoog (geen airco) 
  • De materialen waarmee gewerkt wordt zijn soms schadelijk (giftig)  
  • Gebouwen zijn slecht onderhouden 
  • Kinderen moeten werken (kinderarbeid

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verhaal van Chameli 
Klik op het de luispreker om haar verhaal te horen. 








 




Chameli brengt 11 uur per dag achter een naaimachine door. Ze stikt T-shirts, shorts en minirokjes voor een Australische winkelketen. 

“Ik verdien 80 euro per maand. Met mijn overuren erbij wordt dat 100 euro”, vertelt ze. Met een uurloon van 33 cent is dat het hoogst haalbare.

Het verhaal van Chameli

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het maandloon van Chameli?
A
0,33 cent
B
80 euro
C
180 euro
D
1800 euro

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het uurloon van Chameli?
A
33 cent
B
80 euro
C
180 euro

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in Nederland het minimale uurloon van een volwassene?
A
3,56 euro
B
7,06 euro
C
11,06 euro
D
20,05 euro

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel uur per dag werkt Chameli gemiddeld?
A
8 uur
B
11 uur
C
15 uur
D
24 uur

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel uur per dag duurt in Nederland een werkdag gemiddeld?
A
8 uur
B
11 uur
C
15 uur
D
24 uur

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kinderarbeid 
Waarom vinden ouders dit oke? 

  • Kinderen vullen inkomen van ouders aan 
  • Er is thuis geen geld voor onderwijs, dus dan maar werken

Waarom doen bedrijven dit?
  • Kinderen zijn goedkoper (lager loon)
  • Kinderen kunnen makkelijk bepaalde onderdelen op kleding bevestigen (bv. glitters) 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak een schrijfblaadje 
Noteer dit als titel: Arbeidsomstandigheden verbeteren 
  1. Noem twee werkomstandigheden in de fabriek die niet heel goed zijn
  2. Bedenk voor elke groep twee dingen die zij  kunnen doen om de omstandigheden te verbeteren. 
  • Arbeiders: 
  • Fabriekseigenaren:
  • Grote merken (Nike/Adidas):
  • Kopers van de kleding (wij):


  •  Wie vind jij verantwoordelijk voor de slechte omstandigheden? 
  • Geef een argument: 
Doe dit zo: Ik vind...............verantwoordelijk, omdat....................
Hoe kunnen we dit oplossen? 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies