OV4: Fast Fashion - Arbeidsomstandigheden

Arbeidsomstandigheden 
Wat leer jij deze LessonUp? 

  1. Ik weet wat de Fast Fashion industrie betekent. 
  2. Ik kan twee gevolgen van Fast Fashion noemen op het gebied van arbeidsomstandigheden 
  3. Ik kan op de wereldkaart drie landen aanwijzen waar op dit moment grote kleding industrieën gevestigd zijn. 

Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
M&WMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Arbeidsomstandigheden 
Wat leer jij deze LessonUp? 

  1. Ik weet wat de Fast Fashion industrie betekent. 
  2. Ik kan twee gevolgen van Fast Fashion noemen op het gebied van arbeidsomstandigheden 
  3. Ik kan op de wereldkaart drie landen aanwijzen waar op dit moment grote kleding industrieën gevestigd zijn. 

Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fast Fasion. 
Wat is dat eigenlijk? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fast Fashion 
Fast Fashion betekent letterlijk: snelle mode
 

  • Fast fashion is goedkope kleding van mindere kwaliteit

  • Fast Fashion wordt geproduceerd (gemaakt)  in  lage lonen landen (lonen voor arbeiders zijn laag)

  • De arbeidsomstandigheden zijn vaak slecht 

  • In de fabrieken  wordt gewerkt met schadelijke stoffen. 


Modehuizen willen dat mensen zo veel mogelijk kleding kopen! Dan maken zij meer winst! De kleding is dus niet gemaakt om lang mee te gaan.
Kijk op deze website voor meer info: https://duurzamekleren.com/wat-is-fast-fashion

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kledingindustrie 
Veel van onze kleding wordt in het buitenland geproduceerd  (= gemaakt) 

Dit komt omdat in die landen de lonen lager liggen 

De producent (=maker) is dan minder kosten kwijt aan het maken van zijn product 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar komt jou kleding vandaan? In jouw kleidng staat altijd waar het product gemaakt is.
Check je trui/t-shirt/schoenen. Noteer twee landen waar jou kleding vandaan komt.

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kledingindustrie 
In onderstaande landen wordt veel van onze kleding geproduceerd (= gemaakt) 
  • India
  • China 
  • Bangladesh 
  • Turkije 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk werelddeel wordt de meerderheid van onze kleding gemaakt?
A
Azië
B
Noord Amerika
C
Zuid Amerika
D
Europa

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet een afbeelding van het werelddeel Azië. Sleep de ster naar India. 

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Bangladesh 
2013, De Rana Plaza Ramp 
De Rana Plaza ramp
Klik hier om een filmpje te zien van het gebouw één dag voor de ramp. Één dag voor de ramp was er een inspectie.

Slide 9 - Tekstslide

https://nos.nl/artikel/2156864-textielindustrie-ontdekt-myanmar-lage-lonen-lange-dagen-en-kinderarbeid.html

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom vond er een inspectie plaats in het gebouw?
A
Omdat de arbeiders dit gevraagd hebben
B
Omdat er scheuren in het gebouw zaten
C
Omdat dat elk jaar gebeurt
D
Omdat de eigenaar van het gebouw dit graag wilde

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Één van de arbeiders geeft aan bang te zijn. Hij is bang dat hij niet kan werken. Waarom wilt deze man zo graag werken?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel je voor. In Nederland is een fabrieksgebouw onveilig verklaard. De arbeiders moeten verplicht thuis blijven, zodat het gebouw gemaakt kan worden.

Worden de arbeiders dan doorbetaald?
A
Ja
B
Nee
C
Geen idee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel je voor. Jij bent de eigenaar van de Primark. Zou jij dan je kleding nog laten maken bij deze fabriek (en fabriekseigenaar)
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn er volgens jou verantwoordelijk voor de slechte omstandigheden van de arbeiders?
A
De arbeiders zelf. Ze moeten maar in opstand komen!
B
Zara, Mango, Primark. Zij geven de opdracht om daar kleding te laten maken
C
De kopers van de kleding. Als zij de kleding uit protest niet kopen, dan moeten de omstandigheden wel verbeteren
D
De eigenaar van de fabriek. Hij moet voor zijn arbeiders en het gebouw zorgen.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Primark, Mango, C&A en Zara lieten hun kleding maken in de fabriek. Wat vind jij? Geef je mening over deze stelling.
Gebruik de AUB methode!

Primark, Mango, C&A en Zara zijn mede verantwoordelijk voor de slechte werkomstandigheden van de arbeiders in de fabrieken.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsomstandigheden in de fabrieken 
  • Lonen zijn laag 
  • Werkdagen zijn lang 
  • Weinig pauze uren 
  • De hygiëne in de fabrieken is slecht 
  • De temperaturen zijn hoog (geen airco) 
  • De materialen waarmee gewerkt wordt zijn soms schadelijk (giftig)  
  • Gebouwen zijn slecht onderhouden 
  • Kinderen moeten werken (kinderarbeid

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verhaal van Chameli 
Chameli is een van de 5 miljoen textielarbeid(st)ers in Bangladesch. Chameli was elf toen ze in de textielindustrie begon te werken. Haar grootste droom is haar dochter te laten studeren, zodat zij een betere toekomst krijgt met minder armoede.  Voorlopig blijft dat een onbereikbare droom. “Ik verdien te weinig om mijn drie dochters naar school te kunnen sturen”, betreurt ze.

Chameli verdient maandelijks te weinig om haar gezin te onderhouden. Daarom werkt nu ook haar 14 jarige dochter in de kledingfabriek. 






 




Chameli brengt 11 uur per dag achter een naaimachine door. Ze stikt T-shirts, shorts en minirokjes voor een Australische winkelketen. “Ik verdien 80 euro per maand. Met mijn overuren erbij wordt dat 100 euro”, vertelt ze. Met een uurloon van 33 cent is dat het hoogst haalbare.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het maandloon van Chameli?
A
0,33 cent
B
80 euro
C
180 euro
D
1800 euro

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het uurloon van Chameli?
A
33 cent
B
80 euro
C
180 euro

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in Nederland het minimale uurloon van een volwassene?
A
3,56 euro
B
7,06 euro
C
11,06 euro
D
20,05 euro

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel uur per dag werkt Chameli gemiddeld?
A
8 uur
B
11 uur
C
15 uur
D
24 uur

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel uur per dag duurt in Nederland een werkdag gemiddeld?
A
8 uur
B
11 uur
C
15 uur
D
24 uur

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kinderarbeid 
Waarom vinden ouders dit oke? 

  • Kinderen vullen inkomen van ouders aan 
  • Er is thuis geen geld voor onderwijs, dus dan maar werken

Waarom doen bedrijven dit?
  • Kinderen zijn goedkoper (lager loon)
  • Kinderen kunnen makkelijk bepaalde onderdelen op kleding bevestigen (bv. glitters) 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kinderarbeid in Nederland? 
In de 19de eeuw kwamen er in Nederland in korte tijd veel fabrieken. In die fabrieken werkten veel kinderen. 

In 1874 maakte meneer van Houten een wet waarin stond dat kinderen onder de 12 niet meer mochten werken. 

In 1900 kwam er een wet waarin stond dat alle kinderen van 6 tot 12 verplicht naar school moesten. 
Kinderarbeid in Nederland

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak een schrijfblaadje 
Noteer dit als titel: Arbeidsomstandigheden verbeteren 
  1. Noem drie werkomstandigheden in de fabriek die niet heel goed zijn
  2. Bedenk voor elke groep twee dingen die zij  kunnen doen om de omstandigheden te verbeteren. 
  • Arbeiders: 
  • Fabriekseigenaren:
  • Grote merken (Nike/Adidas):
  • Kopers van de kleding (wij):

     Wie vind jij verantwoordelijk voor de slechte omstandigheden? 
  • Geef een argument: 
Doe dit zo: Ik vind...............verantwoordelijk, omdat....................
Hoe kunnen we dit oplossen? 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies