Hofcultuur - Les 2 - Beeldende kunst

Hofcultuur - Beeldende kunst
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hofcultuur - Beeldende kunst

Slide 1 - Tekstslide

Maak een foto (of foto's) van je gemaakte huiswerk. Zorg dat alle antwoorden op je foto's staan.

Slide 2 - Open vraag

Lesdoelen
  • Kenmerken beeldende kunst Renaissance en Barok
 

  • Hoe wordt de christelijke heilsgeschiedenis in de Renaissance verbonden met de klassieke geschiedenis en mythologie?

  • Hoe gebruiken vorsten kunst als propaganda?

  • Welke invloed had de contrareformatie op de beeldende kunst?

  • Hoe dragen allegorische, mythologische vertellingen in de beeldende kunst bij aan de status en politieke agenda vd vorst.




Slide 3 - Tekstslide

Middeleeuwen
Renaissance

Slide 4 - Sleepvraag

De Renaissance wordt meestal in drie perioden ingedeeld:


  • de Vroege Renaissance (1420-1500)
  • de Hoog-Renaissance (1500-1535)
  • de Laat-Renaissance of het Maniërisme (1520-1600).

Slide 5 - Tekstslide

Laatste avondmaal, onbekend, fresco ca 1180                  Laatste avondmaal, fresco, Leonardo da  Vinci, ca  1495/98
Vergelijk!

Slide 6 - Tekstslide

Welke verschillen zie je tussen de twee werken?
timer
0:40

Slide 7 - Open vraag

Perspectief
  • betekenis <-> vorm
  • ruimtesuggestie
  • atmosferisch perspectief
  • Brunelleschi
In de vroege Renaissance zie je een belangrijk verschil met de schilderkunst uit de Gotiek: men begint met perspectief te werken. Dit heeft als belangrijkste reden dat men veel meer dan in de Gotiek, bezig is met vorm. In de Gotiek stond de betekenis centraal, in de Renaissance de helderheid van vorm.
Perspectief is een soort meetkunde, waarbij de horizon als uitgangspunt genomen wordt. Lijnen die boven en onder de horizon liggen, worden naar een of twee eindpunten op die horizonlijn getekend ( = de  verdwijnpunten), waardoor je een sterk realistische ruimtesuggestie krijgt. 
Daarnaast probeert men dit realisme nog sterker te maken door met kleur de suggestie van ruimte te wekken: datgene wat op de voorgrond is zie je in heldere kleuren, de kleuren op de achtergrond zijn vager, mistigeer. Dit heet atmosferisch perspectief.
De Heilige Drie-eenheid (1425) Fresco, Masaccio
In 1415, de vroege renaissance, ontwikkelde de Florentijnse architect Brunelleschi (1377-1446) het lineair perspectief, dat geometrisch geconstrueerd kan worden en niet afhangt van individuele interpretatie.
Tot die tijd was dit niet mogelijk en werden gebouwen en mensen willekeurig en vanuit verschillende gezichtspunten op een afbeelding neergezet. Je kon taferelen van onderen, van boven en van opzij in één afbeelding afgebeeld zien. Je moet als het ware van links naar rechts mee lopen met het beeld om het qua perspectief te laten kloppen. De ontdekking van Brunelleschi leverde erg nauwkeurige en nauwgezette beelden op. Zo precies dat je nu nog van vergane gebouwen en steden die ooit op oude schilderijen zijn afgebeeld, de plattegrond kan reconstrueren.

Slide 8 - Tekstslide

Leonardo da Vinci's Mona lisa 
Atmosferisch perspectief 

Slide 9 - Tekstslide

Proportieleer
  • Realisme (plastisch)
  • Anatomie
  • Proporties (harmonie/evenwicht)
Ook de mensfiguren worden steeds realistischer afgebeeld: je zag de 
aanzetten daartoe al bij Giotto. Giotto maakte mensfiguren die plastischer waren, niet meer lineair zoals in de Gotiek. 
Het lijkt daardoor alsof het echte mensen zijn die in de ruimte staan. 
 Door onderzoek van het menselijk lichaam leert men over de anatomie. Men bestudeert hoe het menselijk lichaam opgebouwd is 
uit botten, spieren en organen. Dat vormt de basis van de weergave van de menselijke figuur op schilderijen en in beelden. Vaak zie je op deze afbeeldingen de spieren en botten van de lichamen. In dit opzicht zijn de beelden sterk verwant aan de Griekse manier van afbeelden. 
Daarnaast is men ook bezig met onderzoek naar de verhoudingen van het menselijk lichaam. Dat doet men met behulp van proportie-studies. Proportie staat voor 'evenwichtige verhoudingen'. Deze verhoudingen worden in een systeem van vaste maten en verhoudingen vervat. Vitruvius, een Romeinse architect, had zich bezig gehouden met het ontdekken van verhoudingen van de menselijke  figuur. Hierop ging Leonardo Da Vinci verder.

Slide 10 - Tekstslide

Middeleeuwen
Renaissance

Slide 11 - Tekstslide

Compositieschema's
  • Harmonie en evenwicht
  • Ideale plaatsing
  • Centraalcompositie
Ten aanzien van de compositie werd er zoveel mogelijk evenwicht, harmonie door middel van symmetrie nagestreefd, ook al komen er wel degelijk ook asymmetrische composities voor
Door het plaatsen van denkbeeldige schema's, bijvoorbeeld een driehoek of ovaal, probeerde men de ideale plaatsing van figuren in het vlak te vinden. Dus in de compositie staan dingen niet zomaar, toevallig op een bepaalde plaats. 
Een andere veel voorkomende compositie-vorm is de centraalcompositie: daarbij staat het belangrijkste onderwerp van het schilderij centraal, dus in het midden op het schilderij. 

Slide 12 - Tekstslide

driehoeks
compositie

Slide 13 - Sleepvraag

Nieuwe onderwerpen
  • Portretten (zelfbewustzijn)
  • Klassieke mythologie
  • Allegorieën (symboliek)
De onderwerpen die geschilderd worden veranderen: niet alleen worden er nog religieuze afbeeldingen geschilderd, maar ook laten de nieuwe, wereldlijke vorsten zich portretteren in portretschilderijen, in 
portretbustes of in een standbeeld. Dat vorsten zichzelf laten afbeelden, laat zien dat er een toenemende mate van zelfbewustzijn is ontstaan. 
  Daarnaast vormen verhalen uit de klassieke mythologie heel vaak onderwerp voor een schilderij of beeld. Deze klassieke mythologische figuren worden vaak naakt ( met een geïdealiseerd lichaam) in een
landschap weergegeven. 
Allegorieën, symbolen voor bepaalde begrippen, worden veel gebruikt als onderwerpen voor schilderijen of beelden. Bijvoorbeeld de deugd, de liefde, de schoonheid worden uitgebeeld in de vorm 
van mensen, dieren of voorwerpen.

Slide 14 - Tekstslide

Alfons Mucha

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit waarom het maken van portretten
past bij de tijdsgeest van de Renaissance.
timer
0:40

Slide 16 - Open vraag

  •    plastisch en realistisch

  •    Achtergrond, eerste stappen       richting perspectief
GIOTTO DI BONDONE
1266 - 1337
Vroeg Renaissance
Giotto was een echte voorloper ten aanzien van de ontwikkelingen in de Renaissance. Hij maakte schilderingen ( vooral zijn fresco's zijn heel erg beroemd) waarbij hij de mensen echt menselijk weergaf: heel plastisch en met veel uitdrukking in gebaren en gezichten, waardoor mensen er heel realistisch uitzagen. 
Ook probeerde hij gebouwen of architectonische vormen al in een soort perspectief weer te geven, hoewel het geen echt lijnperspectief was. Daarom zou je Giotto zowel als een van de laatste schilders uit de Middeleeuwen kunnen zien als een van de voorlopers op de Renaissance: hij is dus echt een sleutelfiguur.

Slide 17 - Tekstslide

VERGELIJK!
Doop van Christus, uit het psalter van
 Eleonora van Aquitanie, ca. 1184
Doop van Christus, Giotto, ca 1305

Slide 18 - Tekstslide

Giotto verbeeldt het wonder anders dan de miniaturist links. Giotto wordt met recht een voorloper van de renaissance genoemd.
Leg uit waarom de verbeelding van het wonder bij de miniaturist
middeleeuws kan worden genoemd. Leg daarna uit hoe Giotto hier al
vooruitloopt op de renaissance.
timer
1:30

Slide 19 - Open vraag

  •    Menselijke emoties 
  •   De trinità uit de Santa Maria
             Novella 
'Masaccio'
Tommaso di Ser Giovanni Casai
1401-1428
Masaccio was een andere belangrijke kunstenaar uit de vroege Renaissance die veel in Florence geschilderd heeft. Zijn schilderingen spreken door de manier waarop de figuren in gebaar en gelaat emotie tonen.
 Er is sprake van een ingehouden dramatiek, wat je bijvoorbeeld op het werk: de trinità uit de Santa Maria Novella kunt zien. 
 Je ziet een Christus figuur aan het kruis. Het kruis staat in een klassiek aandoende omgeving. De juiste toepassing van het lijnperspectief zorgt voor een levensechte omgeving. Naast het kruis staan een Maria en Josef-figuur. Maria kijkt de beschouwer aan. Voor de nis waarin het kruis staat, zijn de twee opdrachtgevers afgebeeld: dat kwam steeds vaker voor. Om te laten zien dat ze 
belangrijk waren, lieten de opdrachtgevers zichzelf vaak in een schilderij afbeelden.
Vroeg Renaissance

Slide 20 - Tekstslide

  •    Familie Gonzaga in Mantua
  •    Palazzo Duchale: de camera degli
    sposi
Andrea Mantegna
1431-1506
Vroeg Renaissance
Schilders en beeldhouwers werkten in de Renaissance niet meer alleen in opdracht van de kerk, ze maakten veel werken in opdracht van een vorst. Vaak waren ze ook in dienst van een vorst als een hofschilder of hofkunstenaar. Mantegna is daarvan een voorbeeld. Hij is met name beroemd geworden door zijn werk in opdracht van het vorstenhuis van de Gonzaga's in Mantua.
Een van zijn bekendst in het Palazzo Duchale: de camera degli sposi. Op deze fresco's zie je allerlei taferelen uit het leven van de Gonzaga's. 
Wat opvalt aan deze werken is de illusie van ruimte die gewekt wordt door het gebruik van perspectief, en daarnaast zijn alle figuren uiterst individueel uitgewerkt: het lijkt alsof je de karakters van de afgebeelde figuren bijna van de gezichten kunt aflezen. De proporties van de figuren zijn heel levensecht.

Slide 21 - Tekstslide

  •    Familie de Medici

  •    Lorenzo il Magnifico
Sandro Botticelli
1445- 1510
Sandro Botticelli werkte veel in opdracht voor de Medici's. De Medici-familie was van oorsprong een bankiersfamilie, die door de bloeiende handel zeer welvarend geworden was. Zij vormden in Florence het belangrijkste mecenaat voor de kunsten. Veel kunstwerken die je 
momenteel nog in Florence kunt zien, zijn in opdracht van de Medici familie gemaakt. 
Lorenzo de Medici ( ook wel Il magnifico genoemd) is een van de belangrijkste vorsten geweest voor de kunsten in deze periode. Sandro Botticelli, schilderde onder andere: de geboorte van Venus en de Lente. Deze beide werken zijn allegorieën, het eerste voor de liefde en het tweede voor de lente. 
Vroeg Renaissance
Allegorie van de lente

Slide 22 - Tekstslide

  •     Homo Universalis
  •     Sfumato
  •     Perspectief en     
         natuurwetenschappen
Leonardo da Vinci
1452- 1519
Da Vinci is een voorbeeld van de ‘uomo universale’ (latijn: homo universalis), wat in de tijd van de hoogrenaissance werd beschouwd als een na te streven ideaal. Een mens diende zich op alle fronten te ontwikkelen. En dat is zeker op Da Vinci van toepassing. Hij was een alleskunner: kunstschilder, beeldhouwer, uitvinder, filosoof, schrijver, componist, ingenieur, natuurkundige, scheikundige en astronoom.
Een belangrijke uitvinding van Da Vinci is het ‘sfumato’, een schildertechniek waarbij contouren van figuren bewust worden vervaagd. Dit vervagen gebeurt door het aanbrengen van meerdere transparante kleurlagen, die elkaar gedeeltelijk overlappen. Letterlijk betekent sfumato ‘rokerig’ of ‘mistig’ in het Italiaans. Met deze techniek wist de Vinci een heel geleidelijke overgang van licht naar donker te bereiken. Het publiek in zijn tijd was diep onder de indruk van het effect dat hij met zijn verzachte contouren wist te bereiken. Het resultaat oogt zo natuurlijk, dat het bijna lijkt of de door hem geschilderde personen leven. 
Hoog Renaissance
Tussen 1495 en 1498 maakte Da Vinci zijn meesterwerk Het laatste avondmaal, een fresco voor het klooster Santa Maria delle Grazie in Milaan. In dit fresco demonstreert hij zijn uitmuntende beheersing van het lineair perspectief.
In 1513 werd de kunstenaar naar Rome gehaald door zijn beschermheer Giuliano de’ Medici. In de laatste periode van zijn leven legde hij zich vooral toe op de natuurwetenschap. Een paar jaar later werd hij door de Franse koning Frans I uitgenodigd om naar Frankrijk te komen. In Cloux bij Amboise bracht het artistieke genie zijn laatste levensjaren door.

Slide 23 - Tekstslide

   
  •     Beeldhouwer
  •     Rome
  •     Paus Julius II > Sixtijnse Kapel
Michelangelo
1475-1564
Hoog Renaissance
 In 1505 ontvangt hij van paus Julius II (1443-1513) de opdracht om een grafmonument te maken. Het brengt Michelangelo in netelige situaties, omdat hij steeds weer van gedachten verandert over de bijzonderheden van de graftombe. Dezelfde paus geeft hem drie jaar later nog een ambitieuze opdracht, namelijk om het plafond van de Sixtijnse Kapel te beschilderen.
In 1496 bezocht Michelangelo voor de eerste keer Rome. Kardinaal Riario wordt zijn beschermheer en hij werkt aan een marmeren standbeeld van Bacchus, de Romeinse god van de wijn. In 1501 wordt hem een groot blok marmer ter beschikking gesteld om voor de Dom van Florence de beroemde David te vervaardigen. Het marmer was het favoriete materiaal van de kunstenaar. Hij verkoos het boven het gieten van brons of andere materialen.
Michelangelo was veelzijdig, zoals het van een ‘uomo universale’ van de werd verwacht: hij tekende, dichtte en schilderde, maar hij was vooral legendarisch als beeldhouwer. Het vervaardigen van sculpturen was voor Michelangelo een tergende worsteling, waarin hij streefde naar perfectie. Hij wilde tot de meest pure, eigenlijk nagenoeg onbereikbare, vorm komen. Dit werd hem ingegeven door de filosofie van Plato, die had gesteld dat er één ware en zuivere vorm bestond van alle dingen. De verschijnselen op aarde waren volgens Plato hooguit een reproductie hiervan. De worsteling van Michelangelo uit zich in een strijd tussen geest en materie. Deze strijd is voelbaar in zijn beelden, die door een haast getergde spanning lijken te worden gekarakteriseerd. 

Slide 24 - Tekstslide

  •     Florence
  •     Rome
  •     School van Athene
  •     Belangrijke opdrachtgevers
Rafael Sanzio
1483-1520
Hoog Renaissance
De Italiaanse kunstenaar Rafaël was een van de belangrijkste en invloedrijkste kunstschilders uit de hoogtijdagen van de renaissance. Zijn vader, die diende als kunstenaar aan het hof van de hertog van Urbino, gaf hem al vroeg les in het schilderen. Rond 1504 trok hij naar Florence. Hij liet zich daar beïnvloeden door kunstenaars als Michelangelo en Leonardo da Vinci. Hij legde zich toe op het maken van naaktstudies en bestudeerde de menselijke anatomie. Zijn figuren werden krachtiger en kregen meer volume. 
Een aantal jaren later, in 1508, ging Rafaël naar Rome. Binnen een jaar verkreeg hij een grote opdracht, namelijk het decoreren van de Stanza della Segnatura, een zaal in het pauselijk paleis van paus Julius II. Een beroemd fresco dat hij hiervoor maakt is De School van Athene (zie afbeelding hierboven), waarop de filosofen uit de klassieke oudheid gezamenlijk afgebeeld worden in één ruimte.
 In het midden staan Plato en Aristoteles, de een naar boven wijzend, de ander naar beneden. Hiermee wordt de opvatting van het humanisme gesymboliseerd, dat het christendom en de wereld van de klassieke oudheid naast elkaar kunnen bestaan. Om deze reden nemen de fresco’s van Stanza della Segnatura een belangrijke plaats in, zowel binnen de filosofie als de kunstgeschiedenis van Europa.
 In Rome werd de getalenteerde Rafaël veelvuldig voor opdrachten gevraagd. De paus was een belangrijk opdrachtgever, maar Rafaël kreeg ook van rijke particulieren opdrachten, onder meer voor het maken van portretten. Zijn grootste particuliere opdrachtgever was de gefortuneerde bankier Agostino Chigi. Voor hem vervaardigde hij onder andere het wereldberoemde fresco De triomf van Galatea (1512), dat zich bevindt in de Villa Farnesina in Rome. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

VERGELIJK!
Duccio di Buoninsegna, Madonna met
kind, ca. 1290
Rafaël, Madonna met kind, 1507-1508

Slide 27 - Tekstslide

Rafaels Maria met Christuskind verschilt in voorstelling van die van
Duccio en is kenmerkend voor de renaissance.
Leg uit wat nieuw is aan Rafaels voorstelling. Geef vervolgens aan
waarom zijn Madonna kenmerkend is voor de renaissance.

timer
1:30

Slide 28 - Open vraag

                            Renaissance kenmerken
,
  • Vanaf het begin van de 14e eeuw toonden Italiaanse Kunstenaars steeds meer belangstelling voor het realistisch weergeven van de zichtbare wereld. Zie ook perspectief en anatomie
  • Veel aandacht voor dieptewerking: Lijnperspectief en atmosferisch perspectief
  • Onderzoek naar de anatomie (Leonardo da Vinci) met de daar bijbehorende proportieleer.  Kunstenaars onderzoeken hoe een mens in elkaar zit.
  • Verandering van onderwerpen. In de Renaissance gaat de kunst niet meer alleen over de religie, maar ook over mythologie. Verder ontstaat er een bloeiende portretcultuur. 
  • Streven naar rust en harmonie. Er is veel aandacht voor de compositie. Je ziet veel symmetrie, driehoekscomposities of centraalcomposities.
  • Grote invloed van de klassieken.


Hoog-Renaissance

Slide 29 - Tekstslide

  •     Overgang renaissance naar barok (minder idealistisch)
  •     'Maniera' (Vasari: persoonlijke artistieke stijl)
  • Maniërisme (overdreven proporties)
  
Laat Renaissance/ Maniërisme
El Greco , Laocoön, ca. 1610,
Parmigianino, Madonna met de lange nek, 1534-40,
Agnolo Bronzino, Allegorie met Venus, Cupido en Tijd, 1545
In de laat-Renaissance zie je dat kunstenaars als Michelangelo en Titiaan zich steeds minder bezighouden met de idealistische weergave van figuren, ze willen vooral de emoties weergeven. De reeks slaven van Michelangelo en zijn latere Piëtà zijn daarvan een goed voorbeeld. 
In het Maniërisme dat daarna ontstaat, zijn kunstenaars afgestapt van de perfecte verhoudingen, ze willen veel meer in hun eigen stijl weergeven: soms worden de figuren langgerekt zoals bij El Greco, soms worden de figuren heel stil, enigszins star weergegeven zoals in de portretten van Bronzino. Dit Maniërisme vormt als het ware de overgang tussen de Renaissance en de Barok. 
Kunstschilder en theoreticus Giorgio Vasari (1511-1574) omschrijft iemands 'maniera' als zijn persoonlijke artistieke stijl, zijn kenmerk. Zo worden de fresco's in de Sixtijnse kapel van Michelangelo gekenmerkt door de gespierde lichamen en ingewikkelde houdingen van afgebeelde mensfiguren. De maniëristen namen hier een voorbeeld aan en deden er nog een schepje bovenop. Het resulteerde in lichamen met overdreven proporties. De maniera van deze kunstenaars werd in veel gevallen een 'maniertje', het leek bijna het enige doel te worden van hun schilderkunst. Daarom is hun kunst 'maniërisme' genoemd. Het maniërisme, begonnen in 1520, verspreidt zich vanuit Italië over heel Europa.

Slide 30 - Tekstslide

                Manierisme kenmerken
,
  •   Harmonie vs disharmonie 
  •   Uitgerekte lichamen en onnatuurlijke houdingen
  •   Vaak felle kleuren en overdreven kleurcontrasten
Laat Renaissance/ Maniërisme
De eenvoudige en heldere vaak statische composities van de renaissance maakten plaats voor complexere voorstellingen. Er ontstond een voorliefde voor tegengestelde bewegingsrichtingen binnen een schilderij. Terwijl in de vroege renaissance en de hoge renaissance naar natuurlijkheid en harmonie werd gestreefd, lijkt het erop dat tijdens de periode van het maniërisme kunstmatigheid en disharmonie als ideaal werden gesteld. De wiskundige perspectiefregels, die in de renaissance op grote schaal werden toegepast, werden tijdens het maniërisme vermeden. Of het wordt overdreven toegepast in te ingewikkelde perspectivische constructies, zodat het uiteindelijk de ruimtelijkheid van een schildering nauwelijks ten goede komt.
De natuurlijke anatomie en proportieleer bij de weergave van mensfiguren wordt min of meer losgelaten. Ten tijde van de renaissance was het exact navolgen daarvan juist een belangrijk ideaal geweest. Hoofden worden naar verhouding te klein weergegeven. Tijdens de periode van het maniërisme worden menselijke lichamen overdreven plastisch weergegeven. Bovendien worden ze overdreven slank en langgerekt afgebeeld. Ze nemen bij voorkeur ook nog eens gekunstelde bijna onnatuurlijke houdingen aan. 
Naast het toepassen van lichaamsvervormingen en overdreven perspectief werd door verschillende kunstenaars geëxperimenteerd met felle heldere kleuren en overdreven kleurcontrasten.  Door de combinatie van vervorming en fel kleurgebruik wordt een kunstenaar als El Greco soms gezien als een verre voorloper van het latere expressionisme.

Slide 31 - Tekstslide

BAROK
,
  •   Start barok
  •   'Barocco' = misvormde parel
  •    Contrareformatie en Franse hof
  •    Eenheid tussen architectuur en schilderkunst
  •    Ontroeren en meeslepen
  •    Dramatiek
Barok
Met de term barok wordt een stijlperiode in de architectuur, beeldende kunst, literatuur en muziek aangeduid, die voortgekomen is uit de Italiaanse renaissance en het maniërisme. De periode van de barok start omstreeks 1600.
De naam barok is waarschijnlijk afgeleid van het Portugese woord 'barucca', waarmee een bijzondere soort parels wordt aangeduid met een zeldzame scheef afgeronde vorm. In de achttiende eeuw werd in Frankrijk iedere kunstvorm 'baroque' genoemd, die niet aan de classicistische smaak van die tijd beantwoordde. Het woord baroque betekende in dit verband 'in strijd met de regels' of 'gezwollen'. Deze negatieve typering van de stijl verdween omstreeks het midden van de negentiende eeuw.
Kerk en hof zijn de voornaamste opdrachtgevers van de barokkunst geweest. Heersers zagen het effect van de dramatische barok. Het Vaticaan benut de stijl bijvoorbeeld tijdens de contrareformatie. Door veel pracht en praal te gebruiken in de bouwstijl van kerken probeerde de katholieke kerk mensen te imponeren, om ze zo weer terug te krijgen in de kerk. 
De barok wordt aan het Franse hof toegepast. Lodewijk XIV maakt dankbaar gebruik van de barokke stijl om zijn idee van het absolutisme uit te dragen. Hij liet het imponerende rijkversierde paleis van Versailles bouwen.
De afbeeldingen in de barok hadden als doel toeschouwers te ontroeren en mee te slepen. De schilderkunst tijdens de barok kenmerkt zich door: extreem realisme, voorkeur voor dramatische effecten en toepassing van 'clair-obscur' (extreem licht-donkercontrast). 
Plafonds en zolderingen werden met de nieuwe weelderige stijl van de barok beschilderd, dit leidde tot grootse illusionistische taferelen. In deze plafondschilderingen vindt men de specifieke stijlkenmerken van de barok het duidelijkst terug. De nieuwe dynamiek, die in de architectuur werd toegepast, gaat een symbiose aan met de schilderkunst. De letterlijke ruimte van de architectuur gaat over in aangrenzende geschilderde schijnruimten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een tot ongekende virtuositeit ontwikkelde perspectiefschilderkunst.
De dramatiek van de voorstelling wordt in de barok versterkt door duidelijke emotie op gezichten en door ondersteunende handgebaren van afgebeelde personages. De schilderingen kenmerken zich door a-symmetrie, vaart en beweging van afgebeelde figuren en veel diagonalen in de compositie.
De eigenlijke start van de barok hangt af van streek tot streek, zo bloeide de barok al vroeg in Rome en Italië. Op dat moment was in het noorden van Europa de renaissance nog aan het nabloeien. De stijl van de barok werd uiteindelijk overal in Europa toegepast, ook in de koloniën van de Europese landen. Het heerste tot aan het eind van de achttiende eeuw.

Slide 32 - Tekstslide

                               Barok kenmerken
,
  •  extreem realisme
  • dramatische effecten
  • sterke licht/donker contrasten (clair-obscur)
  • veel emotie (op gezichten)
  • veel vaart en beweging en druk/krinkelende figuren
  • berekende dieptebewerking
  • diagonalen
Barok

Slide 33 - Tekstslide

BESTUDEER!
Plafondschildering, De triompf van st Ignazio,  Sant'Ignazio di Loyola in Campo Marzio, Rome

Slide 34 - Tekstslide

De Sant' Iganzio is een typische barokkerk. Noem drie
kenmerken uit de barok die je terugziet in de
plafondschildering in deze kerk.

Slide 35 - Open vraag

Barok
Renaissance
Emotie
Intellect
Dynamiek
Harmonie
Symmetrie
A-symmetrie

Slide 36 - Sleepvraag



kenmerken schilderkunst

  • extreem realisme
  • dramatische effecten
  • sterke licht/donker contrasten (clair-obscur)
  • veel emotie (op gezichten)
  • veel vaart en beweging en druk/krinkelende figuren
  • berekende dieptebewerking
  • diagonalen
Barok 
ca. 1600 tot 1720
Renaissance 
ca. 1300 tot 1580


kenmerken schilderkunst

  • gebruik van perspectief
  • rationele en heldere weergave van de werkelijkheid.
  • symmetrie in compositie
  • ordening, evenwicht en harmonie
  • proportieleer
  • grote invloed van klassieken
  • streven naar realisme
 

Slide 37 - Tekstslide

Extase van Theresia (1647–1652), Bernini,
Santa Maria della Vittoria in Rome.
Bestudeer!

Slide 38 - Tekstslide

                    
                                                       ''Apollo en Daphne'' door Lorenzo Bernini

Slide 39 - Tekstslide

Ook in de beeldhouwkunst kun je de kenmerken
van de barok herkennen.
Bekijk het beeld van de Heilige Theresa. Leg uit hoe
dit beeld aansluit bij de kenmerken van de barok.

Slide 40 - Open vraag

Hoe goed denk je de stof van vandaag te begrijpen?
0100

Slide 41 - Poll


Slide 42 - Open vraag

VWO

Lezen:
Hoofdstuk 4: blz. 76 + 77, blz. 80 tm 83


Maken:
Vanaf blz 38:
Vraag 36, 38, 45
HAVO

Lezen:
Hoofdstuk 4: blz. 76 + 77, blz. 80 tm 83


Maken:
Vanaf blz 37:
 Vraag 30, 32, 36, 37


Slide 43 - Tekstslide

Extra oefening
Op de volgende slides kun je nog meer oefenen met toetsvragen die betrekking hebben op de beeldende kunst in de Renaissance en Barok.

Slide 44 - Tekstslide

Pieta
Op de afbeelding zie je Michelangelo’s marmeren piëta (Maria met de gestorven Christus op haar schoot) uit 1499. Michelangelo, die toen pas 24 jaar oud was, stond in Florence bekend als een getalenteerd en veelbelovend kunstenaar. 
De opdrachtgever koos met opzet dit onderwerp en deze kunstenaar.
 
Het beeld vertoont kenmerken van het Maniërisme. Dit is een overgangsstroming naar de Barok toe. Er wordt geen rekeningen meer gehouden met rust, harmonie en symmetrie in de beelden.

 
In 1498 kreeg Michelangelo opdracht om een beeldhouwwerk te maken voor een Franse kardinaal, tevens ambassadeur van de Franse koning aan het pauselijk hof. Het werk was bedoeld voor het graf van de kardinaal in de Sint Pieterskerk in Rome. 
Jacopo Galli, een bevriend bankier en kunstverzamelaar uit Florence, stelde het contract op: “Het beeld moet een geklede Mariafiguur voorstellen met de dode Christus in haar armen, het geheel op levensgroot formaat”. Het werk moest in een jaar worden voltooid en moest “het mooiste marmeren beeld van Rome worden, niet te overtreffen door enig andere beeldhouwer”. 
Michelangelo zou er 450 gouden pauselijke dukaten voor krijgen. 

Slide 45 - Tekstslide

Leg uit waarom de opdrachtgever een piëta als
onderwerp koos.
Geef vervolgens aan waarom hij de opdracht aan
een veelbelovend kunstenaar gaf.
timer
1:30

Slide 46 - Open vraag

In 1510 voltooide Rafaël zijn fresco De School van Athene. In het midden van de
schildering zie je Plato en Aristoteles. Zij worden omringd door andere Griekse
filosofen en geleerden. Het werk maakt deel uit van een reeks fresco’s die
Rafaël schilderde voor de privé-vertrekken van Paus Julius II.Het fresco is
representatief voor de periode waarin het werd geschilderd. Dat geldt voor de
vormgeving, de inhoud en de functie.
Geef voor twee van deze aspecten aan waarom het werk typerend is voor zijn tijd.

Slide 47 - Open vraag

VERGELIJK!
David, Donatello, 1440               David, Michelangelo, 1501-1504                     David, Bernini, 1623-1624

Slide 48 - Tekstslide

Donatello, Michelangelo en Bernini maakten
alle drie een beeld van de bijbelse David.
Geef voor elk van de drie beelden aan bij
welke stijlperiode het beeld hoort en waaraan
je dat kunt zien.

Slide 49 - Open vraag