H4 T3 T4 Herhaling

Opfriscursus: T3 Genetica + T4 Evolutie
Genetica & Evolutie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Opfriscursus: T3 Genetica + T4 Evolutie
Genetica & Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Alles wat ik nog weet
van T3: Genetica!

Slide 2 - Woordweb

Een kip met witte veren wordt gekruist met een haan met zwarte veren. De grijze nakomelingen in de F1 worden onderling gekruist.
Welke fenotypen komen voor in de F2?
A
Alleen grijs
B
Alleen zwart
C
Alleen wit
D
Zwart, wit en grijs

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat een levercel van een mens?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 4 - Quizvraag

Allel T zorgt dat je kunt tongrollen, bij allel t kan je dit niet. T is autosomaal dominant over t.
Beide ouders hebben genotype Tt.
Wat is de kans dat hun kind niet kan tongrollen?
A
75%
B
50%
C
25%

Slide 5 - Quizvraag

Katten: gen voor vachtkleur op het X-chromosoom.
2 allelen: Eentje voor een zwarte vacht en eentje voor een rode vacht. Aanwezigheid van beide allelen geeft rode en zwarte vlekken (vacht).
Hoe heeft dit fenotype?
A
onvolledig dominant
B
codominant
C
intermediair

Slide 6 - Quizvraag

Katten: gen voor vachtkleur op het X-chromosoom.
2 allelen: Eentje voor een zwarte vacht en eentje voor een rode vacht. Aanwezigheid van beide allelen geeft rode en zwarte vlekken. Hoe groot is de kans dat uit een zwarte kater en een rode poes een rood-zwart gevlekt katertje ontstaat?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 7 - Quizvraag

Welke eigenschap is dominant?

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik de stamboom in de vorige dia.
Welke eigenschap is dominant?
A
Bruin haar
B
Blond haar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het genotype van vader?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het genotype van vader?
A
AA
B
Aa
C
Is niet te bepalen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het genotype van de zoon?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het genotype van de zoon?
A
AA
B
Aa
C
Is niet te bepalen

Slide 13 - Quizvraag

K = kuif, k = geen kuif,
Bij KK sterft het vogeltje en komt een ei niet uit.
Als beide ouders Kk hebben als genotype, hoeveel % van de nakomelingen heeft dan een kuif?
A
75%
B
67%
C
50%

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Kleurenblindheid erft X-chromosomaal recessief over. Een kleurenblinde vrouw krijgt een kind met een niet-kleurenblinde man. Hoe groot is de kans dat hun eerste kind kleurenblind is?
A
0
B
1/4
C
1/2
D
1

Slide 16 - Quizvraag

Zo hard moet ik nog oefenen en leren voor thema 3 (genetica)...
(1 = ik heb het meeste al gedaan, 5 = ik moet álles nog leren)
1
2
3
4
5

Slide 17 - Poll

Wat kan ik nog doen om je met Thema 3 te helpen?

Slide 18 - Open vraag

Alles wat ik nog weet
van T4: Evolutie!

Slide 19 - Woordweb

Welke van de volgende stoffen is organisch?
A
Koolstofdioxide (CO2)
B
Water (H2O)
C
IJzeroxide (Fe2O3)
D
Glucose (C6H12O6)

Slide 20 - Quizvraag

Waar of niet waar: dieren zijn autotrofe organismen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
Bas zegt: Bacteriën zijn eukaryoot en hebben geen celkern
Anna zegt: Bacteriën zijn prokaryoot en hebben wel een celkern
A
Alleen Bas heeft gelijk
B
Alleen Anna heeft gelijk
C
Beiden hebben gelijk
D
Geen van beiden heeft gelijk

Slide 22 - Quizvraag

Drie organismen zijn: Salvia splendens, Betta splendens en Betta pallifina.

Welke twee organismen zijn het meest verwant? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open vraag

Witte konijnen leven op een besneeuwde ondergrond, ze worden gegeten door wolven. Een mutatie zorgt ervoor dat er een bruin konijn ontstaat. Heeft dit bruine konijn een hogere of lagere fitness dan zijn bruine soortgenoten?
A
Hogere fitness
B
Lagere fitness

Slide 24 - Quizvraag

Stap 1A
Stap 1B
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Een veranderde omgeving past beter bij een deel van de organismen en minder bij de rest
Er is genetische variatie binnen een populatie, bijvoorbeeld door een mutatie
Survival of the fittest: De best aangepaste organismen overleven het beste / langste
De best aangepaste organismen krijgen de meeste nakomelingen
De nakomelingen hebben de gunstige mutatie en kunnen deze doorgeven aan hun nakomelingen

Slide 25 - Sleepvraag

IJsbeer (polar bear) meer verwant aan bruine of Amerikaanse zwarte beer?

Slide 26 - Tekstslide

Is de ijsbeer meer verwant aan de bruine beer of de Amerikaanse zwarte beer?
A
Bruine beer
B
Amerikaanse zwarte beer

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer leefde is de laatste gemeenschappelijke voorouder van de grote en kleine panda?

Slide 28 - Tekstslide

Wanneer leefde is de laatste gemeenschappelijke voorouder van de grote en kleine panda?
A
ongeveer 22 miljoen jaar geleden
B
ongeveer 32 miljoen jaar geleden
C
ongeveer 40 miljoen jaar geleden

Slide 29 - Quizvraag

Sommige bruine konijnen planten zich toch voort. In hun leefgebied smelt steeds meer sneeuw door klimaatopwarming. Leg in stappen uit hoe uiteindelijk een hele populatie bruine konijnen kan ontstaan.

Slide 30 - Open vraag

Zo hard moet ik nog oefenen en leren voor thema 4 (evolutie)...
(1 = ik heb het meeste al gedaan, 5 = ik moet álles nog leren)
1
2
3
4
5

Slide 31 - Poll

Wat kan ik nog doen om je met Thema 4 te helpen?

Slide 32 - Open vraag