Oefentoets SE thema 1-4

Oefentoets SE thema 1-4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets SE thema 1-4

Slide 1 - Tekstslide

In cellen van de dunne darm vindt veel actief transport plaats. Welke celorganellen zijn nodig in cellen waar veel actief transport plaatsvindt?
A
lysosomen
B
mitochondriën
C
ribosomen
D
endoplasmatisch reticulum

Slide 2 - Quizvraag

Welk organel had je gekozen? Leg uit waarom dat organel juist is

Slide 3 - Open vraag


In de afbeelding geven twee pijlen een richting aan waarin koolstofdioxide en zuurstof zich in de proefopstelling verspreiden.
Welk gas verspreidt zich voornamelijk in de richting van pijl 2?
Hoe heet het proces waardoor deze stoffen zich verspreiden?
A
zuurstof, het proces heet diffusie
B
koolstofdioxide, het proces heet diffusie
C
zuurstof, het proces heet osmose
D
koolstofdioxide, het proces heet osmose

Slide 4 - Quizvraag

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, dat is actief transport
B
diffusie, dat is passief transport
C
osmose, dat is actief transport
D
osmose, dat is passief transport

Slide 5 - Quizvraag



In de puberteit krijgen meisjes borsten. Dat wordt veroorzaakt door een hormoon.
Welk orgaan produceert dit hormoon?

Puberteit
A
de baarmoeder
B
de eierstokken
C
de eileiders
D
de hypofyse

Slide 6 - Quizvraag



Een gaap of scheit is een kruising tussen een geit en een schaap.
Welk aantal chromosomen verwacht je in de cellen van een gaap aan te treffen? Leg je antwoord uit.


Chromosomen

Slide 7 - Open vraag

Zuurstof gaat vanuit het longblaasje in het bloedvat dit gebeurt door:
A
actief transport
B
plasmolyse
C
osmose
D
diffusie

Slide 8 - Quizvraag

Men legt enkele cellen uit een normale aardappel in gedestilleerd water. Wat gebeurt er met de osmotische waarde van de cellen? En met de turgor?
A
De osmotische waarde en turgor veranderen niet
B
De osmotische waarde neemt af en de turgor neemt toe
C
De osmotische waarde en turgor nemen af
D
De osmotische waarde en turgor nemen toe

Slide 9 - Quizvraag

Het allel voor sproeten staat bovenaan
deze chromosomen: geel is wel en groen
geen sproeten. De chromosomen links
hebben twee dezelfde genen, dat noem je....
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 10 - Quizvraag

De persoon met het rechter
chromosomenpaar heeft sproeten,
je zegt daardoor dat de eigenschap
sproeten ... is.
A
Dominant
B
Recessief

Slide 11 - Quizvraag

Een druppel menselijk bloed wordt verdund met eenzelfde hoeveelheid gedestilleerd water.
Wat gebeurt er dan met de rode bloedcellen?
A
Ze veranderen niet
B
Ze krijgen een grotere turgor
C
Ze verschrompelen
D
Ze zwellen op

Slide 12 - Quizvraag

Als er CO2 geproduceerd wordt, wordt kalkwater (limewater) troebel. In dit experiment wordt gekeken of wood lice (luizen) CO2 produceren.
Waarvoor dient buis B?
A
Om te testen of het kalkwater werkt
B
Als placebo
C
Als controle experiment
D
Het heeft geen functie

Slide 13 - Quizvraag

Deze organen hebben hetzelfde bouwplan
A
rudimentaire organen
B
homologe organen
C
analoge organen
D
recessieve organen

Slide 14 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met "the fittest" bij survival of the fittest?
A
de best aangepaste
B
met de meeste nakomelingen
C
de sterkste
D
de oudste

Slide 15 - Quizvraag

Mammoetsoorten
Er bestaan twee ideeën over de verwantschap van de nu nog levende olifantensoorten met de wolharige mammoet (Mammuthus primigenius). De ene groep (P) veronderstelt dat het dier het meest verwant is aan de Aziatische olifant (Elephas maximus), de andere groep (Q) ziet vooral de meeste overeenkomsten met de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana).
In de afbeelding is de ontwikkeling van de olifanten weergegeven.

Slide 16 - Tekstslide

De ene groep (P) veronderstelt dat het dier het meest verwant is aan de Aziatische olifant (Elephas maximus), de andere groep (Q) ziet vooral de meeste overeenkomsten met de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana).

Kun je op grond van deze afbeelding zeggen welke groep gelijk heeft?
A
Nee, dat is op grond van deze afbeelding niet te zeggen
B
Ja, groep P heeft gelijk
C
Ja, groep Q heeft gelijk

Slide 17 - Quizvraag

Micro-organismen en de mens

Twee leerlingen doen beweringen over toepassingen van micro-organismen bij productieprocessen door de mens.
Jette zegt: 'Bacteriën worden gebruikt bij het maken van wijn.'
Lene zegt: 'Schimmels worden gebruikt bij het maken van brood.'
Wie doet (doen) een juiste bewering?
A
Geen van beide meisjes
B
Alleen Jette
C
Alleen Lene
D
Beide meisjes

Slide 18 - Quizvraag


A
Homoloog
B
Analoog
C
Rudimentair

Slide 19 - Quizvraag

‘s Zomers als het warm is, zie je soms groene lagen op het water van sloten en meren drijven. Het lijkt alsof er groene olieverf op het water is gemorst. Deze lagen bestaan uit zogenaamde ‘blauwwieren’, die zich bij warm weer in voedselrijk water snel vermeerderen. Blauwwieren zijn geen echte wieren. Het zijn eencellige organismen die wel een celwand hebben, maar geen celkern en geen bladgroenkorrels….Tot wel rijk behoren blauwwieren?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Schimmels
D
Planten

Slide 20 - Quizvraag

Welke letter of welke letters geven
cellen van een spinazieplant aan?
A
P
B
Q
C
R
D
Zowel Q als R

Slide 21 - Quizvraag

Leg uit hoe je dat kan zien

Slide 22 - Open vraag

In kleine stukjes weefsel onderzoekt men de chromosomen van een patiënt. Uit welk organel worden deze chromosomen gehaald?
A
endoplasmatisch reticulum
B
lysosoom
C
ribosoom
D
celkern

Slide 23 - Quizvraag

Bij een tomaat die aan het rijpen is verandert de kleur van groen naar oranje. Welke verandering heeft er plaats gevonden in de plastiden?
A
chromoplast -> chloroplast
B
chromoplast -> leukoplast
C
chloroplast -> chromoplast
D
chloroplast -> leukoplast

Slide 24 - Quizvraag

Allel T zorgt dat je kunt tongrollen, bij allel t kan je dit niet. T is autosomaal dominant over t.
Beide ouders hebben genotype Tt.
Wat is de kans dat hun kind niet kan tongrollen?
A
75%
B
50%
C
25%

Slide 25 - Quizvraag

Katten: gen voor vachtkleur op het X-chromosoom.
2 allelen: Eentje voor een zwarte vacht en eentje voor een rode vacht. Aanwezigheid van beide allelen geeft rode en zwarte vlekken (vacht).
Hoe heet dit fenotype?
A
onvolledig dominant
B
codominant
C
intermediair

Slide 26 - Quizvraag

Katten: gen voor vachtkleur op het X-chromosoom.
2 allelen: Eentje voor een zwarte vacht en eentje voor een rode vacht. Aanwezigheid van beide allelen geeft rode en zwarte vlekken. Hoe groot is de kans dat uit een zwarte kater en een rode poes een rood-zwart gevlekt katertje ontstaat?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het genotype van vader?

Slide 28 - Tekstslide

Wat is het genotype van vader?
A
AA
B
Aa
C
Is niet te bepalen

Slide 29 - Quizvraag

K = kuif, k = geen kuif,
Bij KK sterft het vogeltje en komt een ei niet uit.
Als beide ouders Kk hebben als genotype, hoeveel % van de nakomelingen heeft dan een kuif?
A
75%
B
67%
C
50%

Slide 30 - Quizvraag

Welke van de volgende stoffen is organisch?
A
Koolstofdioxide (CO2)
B
Water (H2O)
C
IJzeroxide (Fe2O3)
D
Glucose (C6H12O6)

Slide 31 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
Bas zegt: Bacteriën zijn eukaryoot en hebben geen celkern
Anna zegt: Bacteriën zijn prokaryoot en hebben wel een celkern
A
Alleen Bas heeft gelijk
B
Alleen Anna heeft gelijk
C
Beiden hebben gelijk
D
Geen van beiden heeft gelijk

Slide 32 - Quizvraag

Witte konijnen leven op een besneeuwde ondergrond, ze worden gegeten door wolven. Een mutatie zorgt ervoor dat er een bruin konijn ontstaat. Heeft dit bruine konijn een hogere of lagere fitness dan zijn bruine soortgenoten?
A
Hogere fitness
B
Lagere fitness

Slide 33 - Quizvraag

Sommige bruine konijnen planten zich toch voort. In hun leefgebied smelt steeds meer sneeuw door klimaatopwarming. Leg in stappen uit hoe uiteindelijk een hele populatie bruine konijnen kan ontstaan.

Slide 34 - Open vraag

IJsbeer (polar bear) meer verwant aan bruine of Amerikaanse zwarte beer?

Slide 35 - Tekstslide

Is de ijsbeer meer verwant aan de bruine beer of de Amerikaanse zwarte beer?
A
Bruine beer
B
Amerikaanse zwarte beer

Slide 36 - Quizvraag