Future

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1,2

Welk van deze zinnen staat in de future tense?

1. I will go to the supermarket in 5 minutes
2. I am going to have lunch in half an hour
3. I am flying to Lisbon tomorrow
4. The train leaves at 12.45

Hoe zat het ook alweer?

De future tense is in het Nederlands de toekomende tijd.

Deze tijd wordt gebruikt om zaken aan te duiden die nog plaats moeten gaan vinden.

In het Engels kun je de future op 4 manieren vormen; will/shall, to be going to, present continuous, present simple

Future: 'Will / shall'

Zal of zullen in het Nederlands wordt vertaald met will/shall

Shall is formeler dan will en kan alleen bij vragen met I of WE

Je gebruikt dit voor: aannames, bedreigingen, voorspellingen, 

besluiten, vragen om advies, beloftes en spontane acties

vorm: will / shall + hele ww

Voorbeeld: I swear I will hit him the next time I see him!

Wat is de correcte vertaling van:
Mijn broer zal morgen z'n huiswerk maken.

1. My brother will does his homework tomorrow.
2. My brother shall do his homework tomorrow.
3. My brother shall make his homework tomorrow.
4. My brother will do his homework tomorrow.

Future: 'To be going to'

Als we het hebben over voorspellingen 'met bewijs' of geplande acties of zaken dan gebruiken we 'to be going to'

Vorm: 'to be' + going to + ww

Voorbeeld: I am going to visit my grandmother

Wat is de correcte vertaling van:
Mijn moeder en ik gaan morgen winkelen.

1. My mother and I are shopping tomorrow
2. My mother and I are going to shop tomorrow
3. My mother and I am going to shop tomorrow
4. My mother and I will shop tomorrow

Future: Present continuous

Je kunt de present continuous, die je normaal gebruikt voor iets dat nú bezig is, ook gebruiken voor de toekomende tijd. Dit gebeurt bij geplande acties of zaken waar je een 'bewijs' van hebt, zoals een ticket, een agenda verzoek, etc.

Vorm: 'to be' + ww + ing

Voorbeeld: I am going to that concert next month

Wat is de correcte vertaling van:
Hij vertrekt dinsdag naar Londen

1. He is leaving for London on Tuesday
2. He is going to leave for London on Tuesday
3. He will leave for London on Tuesday
4. He leaves for London on Tuesday

Future: Present Simple

Tot slot kun je nog over de toekomst spreken door middel van de present simple, maar alleen bij:

schema's, planningen, roosters.

Vorm: hele ww (+s bij he/she/it)

Voorbeeld: The train leaves at 17.03

Wat is de correcte vertaling van:
De film begint om 20.00

1. The film will start at 20.00
2. The film is going to start at 20.00
3. The film starts at 20.00
4. The film is starting at 20.00

Future: present simple

Future: will/shall

Future: to be going to

Future: present continuous

Voorspelling met bewijs

Belofte

Vraag om advies

Geplande actie

Geplande actie (met bewijs)

Vertrektijden OV

Werkafspraak

Eindtijd film

Schoolrooster

Bedreiging

Juist of onjuist?
The concert is on 15 August.

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist?
My father will drive me to school tomorrow.

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist?
I will beat you!

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist?
He shall beat you!

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist?
Look at the size of the moon, it is not going to be very dark tonight.

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist?
I am going to visit my best friend this evening.

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist?
We are going to the new Bond film

1. Juist
2. Onjuist