week 2.6 New year's resolutions

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

blok 2
2.1  rugby New Zealand
2.2  Highland Games Scotland
2.3  0-meting listening/reading
2.4  0-meting writing
2.5  Christmas quiz
Christmas Holiday
2.6  new year's resolutions
2.7 speaking
2.8 reading
2.9 listening
Blokweek 2


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do YOU remember of 2024?
(most important events)

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Other options
  • Dick Schoof became the new MP 
  • Donald Trump won the elections in the US
  • Joost Klein was disqualified from the Eurovision Song Contest
  • Team NL won a record high medals at the Olympics in Paris
  • PSV became Dutch Football champions
  • You started at CIOS! 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

New year's resolutions!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

discuss with your neighbour: What are some of your new year's resolutions?
(in English)

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

What do you think are the most popular new year's resolutions?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van deze zinnen staat in de future tense?
A
I will go to the supermarket in 5 minutes
B
I am going to have lunch in half an hour
C
I am flying to Lisbon tomorrow
D
The train leaves at 12.45

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het ook alweer?
De future tense is in het Nederlands de toekomende tijd.

Deze tijd wordt gebruikt om zaken aan te duiden die nog plaats moeten gaan vinden.

In het Engels kun je de future op 4 manieren vormen; will/shall, to be going to, present continuous, present simple

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future: 'Will / shall'
Zal of zullen in het Nederlands wordt vertaald met will/shall
Shall is formeler dan will en kan alleen bij vragen met I of WE

Je gebruikt dit voor: aannames, bedreigingen, voorspellingen, 
besluiten, vragen om advies, beloftes en spontane acties
vorm: will / shall + hele ww
Voorbeeld: I swear I will hit him the next time I see him!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte vertaling van:
Mijn broer zal morgen z'n huiswerk maken.
A
My brother will does his homework tomorrow.
B
My brother shall do his homework tomorrow.
C
My brother shall makes his homework tomorrow.
D
My brother will do his homework tomorrow.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future: 'To be going to'
Als we het hebben over voorspellingen 'met bewijs' of geplande acties of zaken dan gebruiken we 'to be going to'

Vorm: 'to be' + going to + ww

Voorbeeld: I am going to visit my grandmother in the hospital.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte vertaling van:
Mijn moeder en ik gaan morgen winkelen.
A
My mother and I are shopping tomorrow
B
My mother and I are going to shop tomorrow
C
My mother and I am going to shop tomorrow
D
My mother and I will shop tomorrow

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future: Present continuous
Je kunt de present continuous, die je normaal gebruikt voor iets dat nú bezig is, ook gebruiken voor de toekomende tijd. Dit gebeurt bij geplande acties of zaken waar je een 'bewijs' van hebt, zoals een ticket, een agenda verzoek, etc.

Vorm: 'to be' + ww + ing
Voorbeeld: I am going to that concert next month.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte vertaling van:
Hij vertrekt dinsdag naar Londen
A
He is leaving for London on Tuesday
B
He is going to leave for London on Tuesday
C
He will leave for London on Tuesday
D
He leaves for London on Tuesday

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future: Present Simple
Tot slot kun je nog over de toekomst spreken door middel van de present simple, maar alleen bij:
schema's, planningen, roosters.

Vorm: hele ww (+s bij he/she/it)

Voorbeeld: The train leaves at 17.03

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte vertaling van:
De film begint om 20.00
A
The film will start at 20.00
B
The film is going to start at 20.00
C
The film starts at 20.00
D
The film is starting at 20.00

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future: present simple
Future: will/shall
Future: to be going to
Future: present continuous
Voorspelling met bewijs
Belofte
Vraag om advies
Geplande actie
Geplande actie (met bewijs)
Vertrektijden OV
Werkafspraak
Eindtijd film
Schoolrooster
Bedreiging

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
The concert is on 15 August.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
It is snowing right now so
my father will drive me to school tomorrow.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
If you don't stop now I will beat you!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
Look at the size of the moon, it is not going to be very dark tonight.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
I am going to visit my best friend this evening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
We are going to the new Bond film
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar:

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise
  1. Our train _____ (leave) at 4:10.
  2. What _____ (wear / you) at the party tonight?
  3. I haven't made up my mind yet. But I think I _____ (find) something nice in my mum's wardrobe.
  4. This is my last day here. I _____ (go) back to England tomorrow.
  5. Hurry up! The conference _____ (begin) in 20 minutes.
  6. My horoscope says that I _____ (meet) an old friend this week.
  7. Look at these big black clouds! It _____ (rain) .
  8. Here is the weather forecast. Tomorrow _____ (be) dry and sunny.
  9. What does a blonde say when she sees a banana skin lying just a few metres in front of her? - Oh dear! I _____ (slip) !
timer
5:00

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answers
  1. Leaves
  2. Are you wearing
  3. Will find
  4. Am going
  5. Begins
  6. Will meet
  7. Is going to
  8. Will be
  9. Am going to slip






Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

short note to future self
Dear me, 
1. Tell yourself how old you are right now, where you live and with who.
2. What did you think of 2024?
3. What are your new year's resolutions and why?
4. What would you like to have accomplished by the end of 2025?
5. What do you wish for your future self?
6. End the letter appropriately; love, kind regards.


timer
7:00

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

short note to yourself
timer
6:00

Slide 38 - Open vraag

Dear me,
1. Tell yourself how old you are right now, where you live and with who.
2. What did you think of 2024?
3. What are your new year's resolutions and why?
4. What would you like to have accomplished by the end of 2025?
5. What are your plans for the upcoming year?
6. What do you wish for your future self?
7. End the letter appropriately; love, kind regards.
Write your letter 
  •  Remaining time:
  • Type your letter in a Word document
  •  Hand it in in Teams.
  •  Next time, we will look at some of them and give each other feedback.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalblokken homework

Module A2 thema: Building Blocks
unit 2 - food, what's the idea
2.1 warming up 1-3
2.2 reading 1 - 29
2.4 listening 1-31 NEW
let op: ik heb veel listening gereset!!!

OR
Module B1 thema: Building Blocks
unit 1 -  fame and fortune
1.1 warming up 1-3
1.2 reading 1 - 40
1.4 listening 1-22 NEW
if it says 'pair up' you do this yourself

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies