used to

1 / 11
volgende
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Wanneer gebruik je 'used to'?
A
Om te zeggen wat er in de toekomst gaat gebeuren
B
Om te zeggen wat je elke dag doet
C
Om te zeggen wat vroeger altijd gebeurde
D
Om te zeggen wat je nooit hebt gedaan

Slide 2 - Quizvraag

Do you know people who used to do something?


I used to .........
My father used to .....
My neighbours used to ......
Our football team used to ....

Slide 3 - Tekstslide

Used to
When I was a child
Now
I used to ride my bike.

I didn't use to like vegetables.

Did I use to be a nice student?
I drive a car.


I eat salads everyday.

Who knows? 

Slide 4 - Tekstslide

USED TO
USE TO
bevestigende zinnen
Ontkennende zinnen
Vragen

Slide 5 - Sleepvraag

Wat zet ik voor 'used to' om een ontkennende zin te maken?
A
Don't
B
Weren't
C
Didn't
D
Doesn't

Slide 6 - Quizvraag


She didn't _____ hate school
A
used to
B
use to

Slide 7 - Quizvraag


My grandfather ______ smoke.
A
used to
B
use to

Slide 8 - Quizvraag


Did you _____ to have a dog?
A
used to
B
use to

Slide 9 - Quizvraag


When I was young I _____ to hate vegetables, now I love them.
A
used to
B
use to

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video