Het menselijk bestaan

periode 2 SE4
 Jouw afronding van 4 of 5 jaar levensbeschouwing
Deze periode zal je afsluiten met de Meesterproef.
Een verslag over jouw leven, aan de hand van vragen en opdrachten

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

periode 2 SE4
 Jouw afronding van 4 of 5 jaar levensbeschouwing
Deze periode zal je afsluiten met de Meesterproef.
Een verslag over jouw leven, aan de hand van vragen en opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Het menselijk bestaan.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt zelf aan de hand van een zelf uitgewerkt voorbeeld duidelijk maken dat metaforen een bruikbaar instrument kunnen zijn bij het nadenken over levensbeschouwelijke vragen.
  • Je bent in staat om aan te geven dat metaforen hun eigen mogelijkheden maar ook hun beperkingen hebben.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is volgens jou de zin van het leven?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een gewone vraag en een levensbeschouwelijke vraag?

Slide 6 - Open vraag

Als iemand je de vraag stelt:
 ‘Vind je dat jouw leven zin heeft?’ zul je waarschijnlijk wel even schrikken. Zo’n vraag hoor je niet te stellen, is misschien je spontane reactie. Mogelijk schrikt de vraag af omdat hij zo ongrijpbaar klinkt, een beetje zweverig ook. als je de vraag nu eens vertaalt in: hoe maak je het? 

Slide 7 - Tekstslide

antwoord op de vorige dia

Slide 8 - Open vraag

Welke vertaling van de vraag
‘Vind je dat jouw leven zin heeft?’ is het beste volgens jou?
A
‘Vind je het leven de moeite waard?’
B
‘Ben je blij dat je geboren bent?’
C
‘Is je leven geslaagd?’
D
‘Ben je gelukkig?’

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat is een metafoor?
A
Een foutieve samentrekking
B
Een ander woord voor een koppelwerkwoord
C
Een ander woord voor meteoriet
D
een vergelijking met als

Slide 11 - Quizvraag

Metaforen
Vergelijking met als.

Bij een metafoor vergelijk je iets dat je nog niet kent, of moeilijk te kennen of te beschrijven valt, met iets dat je wel goed kent.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1
Wordt het leven door deze vergelijking voorgesteld als heel groot, 
als heel belangrijk of roept deze metafoor iets anders bij je op?

Opdracht 2
 Een pasgeborene is nog erg onwetend 
over wat leven allemaal in petto heeft voor hem. 
Hoe wordt dat in dit gedichtje verwoord?
Opdracht 3
Breng structuur aan in het gedichtje 
door het in drie stukken te verdelen. 
Waar breng je de twee scheidingen aan 
en waarom juist daar?
Opdracht 4
Welke filosofie over het leven wordt 
in het derde stuk van dit gedicht verwoord?
timer
7:00

Slide 13 - Tekstslide

antwoord op de vorige dia

Slide 14 - Open vraag

De reis als metafoor.

Slide 15 - Tekstslide

Kijk en luisteropdracht
Schrijf zoveel mogelijk metaforen op die je ziet en hoort in het volgende filmpje.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Opdracht 5
Hier is sprake van een dubbele metafoor. Welke twee zijn dit?
Opdracht 6
Naar welke metafoor gaat de voorkeur van de schrijver uit?
Opdracht 7
Metaforen zijn stukjes gereedschap om iets zinnigs te zeggen over de betekenis van het leven.

In deze zin zit een metafoor; welke metafoor en wat betekent deze metafoor?

Slide 18 - Tekstslide

antwoord op de vorige dia

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Heb je jouw eigen geluk in eigen hand? Geef uitleg!

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Link

Slide 23 - Tekstslide

Is de dood iets vreselijks? (antwoord met ja of nee)

Slide 24 - Open vraag

Is dood zijn vreselijk? (beargumenteer je antwoord)

Slide 25 - Open vraag

Epicurus 341-270 v. Chr
grondlegger van het hedonisme

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Epicurus

Genieten kan alleen wanneer er geen geestelijk/lichamelijk lijden is, maar is makkelijk te krijgen.


Sobere levensstijl:

> Niet meer willen dan strikt noodzakelijk voor je lichamelijke behoeften

> Niet alles willen hebben wat anderen hebben


Je leeft niet alleen op de wereld. Leef verstandig, goed en rechtvaardig.

Vriendschap belangrijk!

Slide 28 - Tekstslide

Epicurus
Het is belangrijk niet je innerlijke rust te verstoren, je door niets uit het veld te laten slaan. Zelfs niet door de dood.
  • We ervaren dan niets
  • Als je leeft is de dood er niet en als je dood bent, ben je er niet.
  • God doet ons niets.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Modern hedonisme
In moderne tijd is het hedonisme meer en meer losgeraakt van de filosofie van Epicurus. In Modern Hedonisme gaat het veelal om het najagen van je eigen geluk, zonder aan anderen te denken. Doen waar je zin in hebt, zoveel mogelijk en zo lang mogelijk.

Slide 31 - Tekstslide

Lucretius 99-55 v. Chr.
volgeling van het gedachtengoed van Epicurus

Slide 32 - Tekstslide

Lucretius
Godsdienst is niets anders dan gebrek aan inzicht in de schepping. Het zorgt ervoor dat mensen angstig zijn, door kennis kunnen ze bevrijd worden van die angst.

Er was een periode dat je niet bestond en er komt een periode dat je niet bestaat, beiden zijn niet erg.

Gedicht: Natuur der dingen 

Slide 33 - Tekstslide

Lucretius
Zijn ideeen hebben het niet gered, omdat het ook de troost van een leven na dit leven van mensen afneemt.

Slide 34 - Tekstslide

Waarom zouden mensen het leven kort vinden?

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Video

Waarom zouden mensen het leven lang vinden?

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Video

Beda 672-735
  • Het leven/de tijd vliegt voorbij
  • Richt je als mens dan ook niet op het korte leven maar op het eeuwige leven in de hemel.
  • lees par 2 en maak opdracht 23. 

Slide 39 - Tekstslide

Seneca 4 v. Chr-65 n. Chr
  • Het leven/de tijd kruipt voorbij.
  • Bewuster leven om grote dingen te doen.
  • Niet van alles tegelijk doen.
  • Leven alsof elke dag je laatste dag is.
  • Een onderscheid tussen leven/bestaan.
  • De regie houden over je leven.

Slide 40 - Tekstslide

Zijn de leerdoelen behaald?
  • Je kunt zelf aan de hand van een zelf uitgewerkt voorbeeld duidelijk maken dat metaforen een bruikbaar instrument kunnen zijn bij het nadenken over levensbeschouwelijke vragen.
  • Je bent in staat om aan te geven dat metaforen hun eigen mogelijkheden maar ook hun beperkingen hebben.

Slide 41 - Tekstslide