H4 WA hfst 4 4.6

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van deze les
- Ik ken de en/of regel.

- Ik kan bij een telprobleem de juiste telmethode kiezen.




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning van de les
  • Terugkijken leerdoelen vorige les
  • Uitleg leerdoelen deze les
  • Maken huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu kijken of combinaties duidelijk zijn?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een combinatie mag je iets vaker dan 1x kiezen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een combinatie is een altijd sprake van een volgorde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jan is jarig en hij mag van opa en oma drie speelgoedauto's uitzoeken. De winkel heeft 14 verschillende modellen in voorraad. Bereken het aantal mogelijke drietallen dat Jan kan kiezen.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ali zit in de derde klas. Op zijn rooster staan 11 vakken. Aan het begin van het schooljaar heeft hij 11 schriften gekocht; 3 rood, 4 blauw en 4 groen. Bereken het aantal mogelijke manieren waarop hij de schriften over de vakken kan verdelen.

Slide 8 - Open vraag

Hij kan 3 van de 11 vakken een rood schrift geven: 11C3=165
Dan zijn er 8 over, waarvan hij er 4 een blauw schrift geeft: 8C4=70
De laatste 4 krijgen allemaal een groen schrift, dat kan maar op 1 manier.
In totaal zijn er dan 165x70x1=11550 mogelijkheden
Ik ken de en/of regel
  • Wanneer in je een telprobleem en (kunt) zeggen gebruik je x.
  • Wanneer in je een telprobleem of (kunt) zeggen gebruik je +.

Slide 9 - Tekstslide

a) geen machtsboom, want er is steeds een keuze minder.
Geen faculteitsboom, omdat het niet tot 1 doorgaat.
b) iedere functie zijn eigen kolom, 3 dus.
c) 13, dan 12, tot slot 11
d) 13 x 12 x 11 = 1716 samenstellingen
Wanneer in je een telprobleem en (kunt) zeggen gebruik je x.
In de laatste opgave werd er voor 3 vakken een rood schrift gekozen EN voor 4 vakken een blauwe EN voor 4 vakken een groene. Daarom moet de 165 x 70 x 1 doen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer in je een telprobleem of (kunt) zeggen gebruik je +.
VB: Karen heeft een vaas met drie witte en vijf blauwe kralen. Ze neemt achter elkaar zeven keer een kraal uit de vaas en legt deze naast elkaar op tafel.
Hoeveel mogelijkheden zijn er?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer in je een telprobleem of (kunt) zeggen gebruik je +.
Er zijn twee soorten rijtjes. Drie witte en vier blauwe of twee witte en vijf blauwe. 

Drie witte en vier blauwe: 7C3=35 mogelijkheden
Twee witte en vijf blauwe: 7C2=21 mogelijkheden

In totaal zijn er dus 35+21=56  mogelijke rijtjes. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan bij een telprobleem de juiste telmethode kiezen.
Zorg dat je bij iedere opdracht het volgende bekijkt:
  1. Kan ik iets vaker kiezen / is er herhaling?
  2. Maakt het iets uit wat als eerste gekozen wordt / is de volgorde van belang?
  3. Wat is het aantal waaruit ik kan kiezen / wat is het aantal keuzemogelijkheden? (n)
  4. Hoe vaak kies is / hoeveel keuzemomenten zijn er? (r)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan bij een telprobleem de juiste telmethode kiezen.
Bedenk dan welke telmethode hierbij past. Probeer je eventueel voor te stellen hoe de boomdiagram bij dit telprobleem er uit ziet. 

Ook kan het volgende schema helpen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De personeelsvereniging organiseert een dag waarbij iedereen voor elk dagdeel een activiteit moet kiezen. Er zijn 4 ochtend, 5 middag en 3 avond activiteiten. Hoeveel mogelijke dagprogramma's zijn er?

Slide 16 - Open vraag

drie keuzemomenten met steeds andere dingen om uit te kiezen: regelmatig boomdiagram
Er zijn 10 deelnemers die voor wandelen kiezen. De gidsen Martin en Douwe nemen ieder 5 mensen mee. Bereken het aantal manieren waarop de 10 wandelaars over de 2 gidsen verdeeld kunnen worden.

Slide 17 - Open vraag

Geen herhaling en geen volgorde: combinatie.

je kiest uit 10 mensen 5 wandelaars voor de groep van Martin. Dus n=10 en r=5
Bij klootschieten werpen de leden van een team in vaste volgorde een met lood verzwaarde bal.
Bereken het aantal mogelijke volgorden bij een team met zeven leden.

Slide 18 - Open vraag

Volgorde van belang, maar geen herhaling: Permutatie.

Er zijn 7 leden en die ga je allemaal op volgorde zetten, volledige faculteit van 7.
Margriet heeft een doos met 12 verschillende kleurpotloden.
Ze heeft ze allemaal uit de doos gehaald. Op hoeveel verschillende volgorden kan ze de kleurpotloden weer in de doos doen?

Slide 19 - Open vraag

geen herhaling, volgorde van belang: permutatie

N=12 en r=12, dus 12!
Margriet heeft een doos met 12 verschillende kleurpotloden.
Voor de tekenles moet ze 10 potloden mee naar school nemen. Hoeveel mogelijkheden zijn er om 10 kleurpotloden te kiezen?

Slide 20 - Open vraag

Geen herhaling en ook geen volgorde: combinatie

uit 12 kies je er 10.
Margriet heeft een doos met 12 verschillende kleurpotloden.
ze kiest 10 keer een potlood en legt ze in volgorde van kiezen voor zich op de tafel.
Hoeveel verschillende rijtjes kleurpotloden zijn er mogelijk?

Slide 21 - Open vraag

Geen herhaling maar wel volgorde: permutatie

uit 12 kies je er 10.
IK heb er vertrouwen in dat ik na deze uitleg en aantekeningen mijn huiswerk kan maken
Zeker weten
Ik denk het wel
Ik denk het niet
Hell no

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk voor de volgende les:
Maak minimaal de opgaven 38, 40 en 41.




Zorg dat je de volgende leerdoelen beheerst:
- Ik ken de en/of regel.
- Ik kan bij een telprobleem de juiste telmethode kiezen.






Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies