3.3 Lezen 1 f tegenstellend tekstverband

3.3 Lezen 1 f
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

3.3 Lezen 1 f

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opsomming: signaalwoorden
Opsommende signaalwoorden geven aan dat er meer dingen genoemd worden. 


ook, bovendien, verder, ten eerste/ tweede/ derde, en.

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit wat opsomming signaalwoorden zijn en geef voorbeelden.
Lesdoel: Ik kan een tegenstellend signaalwoord in een tekst herkennen.
Tegenstellingen

groot - klein
dag - nacht
licht - donker
regen - zon

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn tegenstellingen?
A
Woorden die het tegenovergestelde betekenen
B
Woorden die hetzelfde betekenen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tegenstelling?
A
Politie en boef
B
Wiskunde en aardrijkskunde
C
Juf en docent

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tegenstelling?
A
Warm en heet
B
Warm en koud
C
Politie en agent

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tegenstelling?
A
Langzaam en snel
B
Lief en schattig
C
Mooi en zon

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel: Ik kan een tegenstellend signaalwoord in een tekst herkennen.

1. Dat gebouw is groot, maar het gebouw ernaast is klein.


2. Nu is het dag, echter over een paar uur is het nacht.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel: Ik kan een tegenstellend signaalwoord in een tekst herkennen.

3. Buiten is het licht, daarentegen is het binnen donker.


4. Vandaag schijnt de zon, toch zal het straks gaan regenen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een signaalwoord van een tegenstellend tekstverband?
A
ten eerste
B
toch
C
want
D
daarna

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstellend tekstverband?
A
Concluderend
B
Ten eerste
C
Maar
D
Ten slotte

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstellend tekstverband?
A
ten eerste
B
daarnaast
C
echter
D
tot slot

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstellend tekstverband?
A
Bovendien
B
Terwijl
C
Daarentegen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden - signaalwoorden
Opsomming
- Signaalwoorden; eerst, ten tweede... , vervolgens, daarna, ten slotte.

Tegenstelling:
- Signaalwoorden; maar, echter, toch, daarentegen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies