les 27/2 vermogen en energie

Welkom vandaag 
Planning
  • Planning
  • Check huiswerk
  • Verder met elektriciteit  kortsluiting herhalen P=U*I en nieuw E=P*t
  • Huiswerk




M7 bestaat uit
- Elektriciteit
- Zenuwstelsel van de mens

- Rekenen met het metriekstelsel
- Rekenen met formules

Proefwerk donderdag 17 april (week 16)

Nu week 9
Neem plaats en pak papier, pen en je huiswerk erbij
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom vandaag 
Planning
  • Planning
  • Check huiswerk
  • Verder met elektriciteit  kortsluiting herhalen P=U*I en nieuw E=P*t
  • Huiswerk




M7 bestaat uit
- Elektriciteit
- Zenuwstelsel van de mens

- Rekenen met het metriekstelsel
- Rekenen met formules

Proefwerk donderdag 17 april (week 16)

Nu week 9
Neem plaats en pak papier, pen en je huiswerk erbij

Slide 1 - Tekstslide

week/datum
Planning
27 februari
Uitleg E en P oefenen met sommen
28 februari
Oefenen met E en P
6 maart
Carrousel
7 maart
Rekenen
13 maart
Zintuigen
14 maart
Zintuigen
20 maart
Carrousel zintuigen
21 maart
Uitleg posteropdracht
27 maart en 28 maart
Werken aan poster
3 april
Studiedag TOM
4 april
Werken aan poster en inleveren
10 en 11 april
herhalen herhalen herhalen
M7 opdrachten
- Poster: 4 april
- Een toets: 17 april
M8 opdrachten
- Een toets over formules en metriekstelsel (OVG)
- verslag

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Kortsluiting
  • Herhalen: Wat is het vermogen van een apparaat en rekenen (herhalen)

  • Berekenen van energieverbruik van elektrische apparaten in kWh.
  • Berekenen hoeveel je voor de verbruikte elektrische energie moet betalen.

Slide 3 - Tekstslide

Kortsluiting
  • Kortsluiting ontstaat meestal door een storing, oude bedrading, een kapot apparaat of elektrische draden die contact met elkaar maken. Bij kortsluiting loopt de stroom niet meer veilig door je elektrische apparaten en kan er brand ontstaan.

Slide 4 - Tekstslide

Kortsluiting
  • Kortsluiting ontstaat meestal door een storing, oude bedrading, een kapot apparaat of elektrische draden die contact met elkaar maken. Bij kortsluiting loopt de stroom niet meer veilig door je elektrische apparaten en kan er brand ontstaan.

Slide 5 - Tekstslide

vermogen en energie"

Slide 6 - Tekstslide

Vandaag
Korte herhaling 
Vermogen
Uitleg formule  P = U x I
Uitleg formule E = P x t




Slide 7 - Tekstslide

serie? parallel? zie volgende dia's

Slide 8 - Tekstslide

Waarom zijn alle apparaten in huis parallel aangesloten?

Slide 9 - Open vraag

Fasedraad
Nuldraad
Schakeldraad

Slide 10 - Sleepvraag

Vermogen
Een apparaat met een klein vermogen gebruikt per seconde weinig
energie. (Heeft dus weinig smarties nodig)

Maar een apparaat met een GROOT vermogen  gebruikt per seconde veel
energie. (Heeft dus veel smarties nodig)


Slide 11 - Tekstslide

Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen

Afkorting: P

De eenheid van vermogen is:
Watt (W) 



Slide 12 - Tekstslide

P=U*I
Het vermogen (P) hangt af van: De spanning (U)
  • Hoe meer volt (V), des te groter het vermogen in Watt (W)

Het vermogen (P) hangt ook af van: De stroomsterkte (I)
  • Hoe meer Ampere (A), des te groter het vermogen in Watt (W)
De formule is dan dus: 
P=UI

Slide 13 - Tekstslide

Rekenen
Rekenen met het vermogen:


Slide 14 - Tekstslide

P = U x I
P = vermogen             in watt (W)
U = spanning              in volt (V)
I = stroomsterkte      in ampère (A)

Opgave:
Op een lader van een telefoon
staat 5 V en 2 A. 
Hoe groot is het het vermogen van dit lampje?




Slide 15 - Tekstslide

antwoord
Gegevens    U = 6V
                         I   = 2A
Gevraagd     Wat is het vermogen in W?
Formule        P  =   U  x I 
Uitwerking   P  =   6  x 2 =12
 Antwoord    Het vermogen is 12 W

Slide 16 - Tekstslide

Energie
Zoals we al zagen is het vermogen (P) de hoeveelheid energie (E) die per seconde (s) gebruikt wordt. of te wel:


Als we dan de hoeveelheid energie willen uitrekenen is dat dus:

vermogen=tijdenergie
Energie=vermogentijd

Slide 17 - Tekstslide

Energie
Belangrijk: als we het vermogen (P) invullen in W(att) en de tijd (t) in seconden (s) krijg je het energieverbruik (E) in Ws en noemen we altijd J(oule)

als we het vermogen (P) invullen in KiloWatt (kW) en de tijd (t) in uur (h) krijg je het energieverbruik (E) in Kilowattuur (kWh)

Slide 18 - Tekstslide

Energieverbruik 
  • Apparaten verbruiken energie. We rekenen af  per kWh.

  • 1 kiloWatt is 1 000 Watt.                                                                                                        Kilo-Watt-uur (kWh) is de maatstaf voor elektrische energie-inhoud. 

  • Het is het gemiddeld vermogen dat verbruikt wordt gedurende één uur.              Een elektrische kachel met een maximaal vermogen van 2 kW verbruikt per uur 2 kWh       als hij maximaal aanstaat.

  • Een kWh (kilo-Watt-uur) kost ongeveer 23 cent => Maar hoe rekenen we hiermee?

Slide 19 - Tekstslide

Energieverbruik
1
2
3

Slide 20 - Tekstslide

E = P x t
E = energieverbruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uur (h)

Een lamp met een vermogen van 15W 
brandt de hele avond (18:00 - 23:00)
Bereken hoeveel energie de lamp verbruikt.

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord
Gegevens :    P = 15 W = 0,015 kW ; t = 23:00-18:00 = 5 uur
Gevraagd:      Hoeveel energie verbruikt de lamp  in kWh
Formule:         E = P x t
Uitwerking:    E = 0,015 x 5 = 0,075 kWh
Antwoord:       De energieverbruik van de lamp is 0,075 kWh

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de eenheid van Vermogen?

Slide 23 - Open vraag

Samenvatting
Vermogen is hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt!
P = U x I   (vermogen in Watt)

Energieverbruik is het gemiddelde vermogen dat verbruikt wordt gedurende één uur
E = P x t   (vermogen in kiloWatt)


Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk voor 28 februari 

  Bestuderen [elektriciteit] 
maken Uitleg e=P*t met oefenvragen 1 t/m 4



En alle bronnen!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Leg uit hoe kortsluiting kan ontstaan

Slide 27 - Open vraag

Hoe kan overbelasting ontstaan?

Slide 28 - Open vraag

Waarom zijn er in huis meerdere groepen

Slide 29 - Open vraag

Op een fietslampje staat 0,3 A en 15 V
Bereken het vermogen van dat lampje.

Slide 30 - Open vraag

Een telefoon moet om op te laden 3 uur aan de lader. De lader heeft een vermogen van 10 W. Hoeveel energie gaat er in die tijd in de telefoon?

Slide 31 - Open vraag

Op een zaklamp staat: 50 V en 2 A. De zaklamp staat 10 uren aan. Bereken de energie die deze zaklamp verbruikt in die tijd.

Slide 32 - Open vraag

Een apparaatje van 10 W is aangesloten op het batterij van 10 V. Hoe groot is de stroomsterkte door het apparaat?

Slide 33 - Open vraag

Tijdens het studeren staat je bureaulampje 1,5 uur aan. Op het lampje staat 25 W. Wat is de verbruikte energie?

Slide 34 - Open vraag

Een beamerlamp heeft een vermogen van 200 W. De beamer kan ongeveer 4000 uur branden. Hoeveel energie kost het om de lamp helemaal op de branden?

Slide 35 - Open vraag