Hoofdstuk 1 taalverzorging herhaling

 - PV, onderwerp, het gezegde
- samengestelde zinnen 
- persoonsvorm spellen 

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 - PV, onderwerp, het gezegde
- samengestelde zinnen 
- persoonsvorm spellen 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 4 - Quizvraag

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Ik leer het onderwerp te vinden.

Wat is het onderwerp?
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het onderwerp:

Klas 2KL2 leert het onderwerp vinden.
A
Klas 2KL2
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Het gezegde
Welke film zou jij vanavond willen zien?
A
film
B
zou
C
jij
D
zou willen zien

Slide 10 - Quizvraag

Na een korte pauze konden we verdergaan met skaten.
wat is het gezegde van de zin?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Link

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Hieronder staan 3 voegwoorden.
Kun jij de 3 voegwoorden vinden?
A
maar
B
want
C
en
D
denken

Slide 17 - Quizvraag

En, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus
zijn:
A
samengestelde zinnen
B
voegwoorden

Slide 18 - Quizvraag

Noteer het voegwoord
\In stortregen zoeken de scholieren een bushokje, zodat ze kunnen schuilen
A
een
B
zodat
C
ze
D
schuilen

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn de persoonsvormen
Marnix heeft twee glazen water gedronken, maar hij heeft nog steeds dorst

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Een persoonsvorm in de verleden tijd kan op -dt eindigen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordig/verleden tijd.
Zin: Ik von... dat wel een beetje vreemd
A
dt
B
d
C
t

Slide 28 - Quizvraag

de persoonsvorm in de verleden tijd enkelvoud van "krabben"
A
krabde
B
krabdte
C
krapbte
D
krabdde

Slide 29 - Quizvraag

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 30 - Quizvraag

Maken 

Oefentoets Hoofdstuk1 

klaar: kom het antwoordvel halen en bekijk je antwoorden 
timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide