Ik kan reageren op een actualiteit of op een artikel.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Ingezonden brief
Ik kan reageren op een actualiteit of op een artikel.
Slide 1 - Tekstslide
Ingezonden brief
Soms lees je in een krant iets wat je zorgwekkend vindt of waarover je je opwindt. Dat kan een nieuwsfeit zijn of een artikel waarmee je het niet eens bent. Je kunt dan een ingezonden brief schrijven.
Zo'n brief schrijf je aan de redactie van de krant, maar let op: je wilt niet de redactie bereiken, maar de lezers van de krant. Zij vormen je publiek: je wilt hen overtuigen.
Slide 2 - Tekstslide
Wat doe je als je reageert op een nieuwsfeit?
Noem het nieuwsfeit waarop je reageert.
Geef aan waarom je je daarover kwaad of ongerust maakt.
Geef aan wat er volgens jou moet gebeuren of veranderen.
Slide 3 - Tekstslide
Wat doe je als je reageert op een artikel?
Noem het standpunt waar je het niet mee eens bent.
Noem de argumenten die volgens jou niet kloppen (ga er niet op in).
Geef je eigen tegenovergestelde standpunt.
Geef betere argumenten voor dit standpunt.
Ondersteun de argumenten.
Slide 4 - Tekstslide
Ingezonden brief
Je schrijft minimaal drie alinea's (meer mag natuurlijk ook): een inleiding, een middenstuk en een slot.
Boven de brief maak je een korte titel.
Onder de brief zet je je naam en woonplaats en de datum van schrijven.
Slide 5 - Tekstslide
De inleiding
De inleiding trekt de aandacht van de lezer en introduceert het onderwerp van de brief:
Noem in de eerste zin het nieuwsfeit of het artikel waarop je reageert:de datum, de titel en – als het bekend is – de naam van de auteur
Vermeld de gebeurtenis of het standpunt waar je het wel of niet mee eens bent.
Slide 6 - Tekstslide
Het middenstuk
Geef aan waarom je je ergens kwaad over maakt (nieuwsfeit) of noem de argumenten die niet kloppen (artikel). Citeer de zinnen waarover je iets wilt zeggen; dan kan niemand later beweren dat jij iemands woorden hebt verdraaid.
Vertel waarom je het ergens wel of niet mee eens bent of geef aan waarom iets een probleem is. Geef minimaal drie argumenten voor jouw standpunt. Gebruik voor ieder argument een alinea.
Slide 7 - Tekstslide
Het slot
Geef aan wat er volgens jou moet gebeuren of herhaal nog een keer krachtig je mening. Het slot van de ingezonden brief bevat een pakkende afsluiting.
Sluit af met je naam en woonplaats.
Slide 8 - Tekstslide
Toon
Let op de toon van je brief. Je hebt drie mogelijkheden:
-zakelijk: je betoog maakt een degelijke indruk
-verontwaardigd: je kwaadheid tonen kan functioneel zijn
-ironisch: zo krijg je de lachers op je hand
Slide 9 - Tekstslide
Taalverzorging
Je schrijft de brief zonder taal- en spelfouten en gebruikt de juiste leestekens.
Formulering: zorg voor variatie in het woordgebruik.
Pas je toon aan bij het medium en publiek dat je kiest.
Gebruik signaalwoorden en verwijswoorden correct.
Zorg dat iedere alinea een duidelijk herkenbare kernzin heeft.
Je verwoordt je mening en argumenten op een persoonlijke manier.
Geen aanhef en slotgroet
Slide 10 - Tekstslide
De inleiding
De inleiding trekt de aandacht van de lezer en introduceert het onderwerp van de brief:
Noem in de eerste zin het nieuwsfeit of het artikel waarop je reageert:de datum, de titel en – als het bekend is – de naam van de auteur
Vermeld de gebeurtenis of het standpunt waar je het wel of niet mee eens bent.