Chapitre 3 : les bonnes affaires (Grammaire D et H )

programme d'aujourd'hui 
le 27 mars 
1. Grammaire D: uiteg
2. Fais les exercices de 17 à 20
3. On corrige les exercices. 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

programme d'aujourd'hui 
le 27 mars 
1. Grammaire D: uiteg
2. Fais les exercices de 17 à 20
3. On corrige les exercices. 

Slide 1 - Tekstslide

Chapitre 3
- Het aanwijzend voornaamwoord in het Frans

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je het aanwijzend voornaamwoord in het FRANS gebruiken!

Slide 3 - Tekstslide

wat is een aanwijzend voornaamwoord? geef een voorbeeld in het Nederlands

Slide 4 - Open vraag

Pagina 110 & 131 uit 't boek

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 7 - Sleepvraag

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 8 - Quizvraag

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 9 - Quizvraag

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 10 - Quizvraag

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 11 - Quizvraag

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 12 - Quizvraag

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 13 - Quizvraag

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 14 - Quizvraag

Fais les exercices : 17, 18, 19 , 20 dans le livre

Slide 15 - Tekstslide

Corrige ex. 18:b

Slide 16 - Tekstslide

programme d'aujourd'hui 
le 28 mars 
1. On corrige l'exercice 19
2. H: grammaire : pouvoir et vouloir Fais 
3. Fais  les exercices jusqu'à 33

Slide 17 - Tekstslide

Exemple : comment tu trouves ce jean?
Il est beau.
Ecris trois questions. Utilise :ce, cet, cette, ces

Slide 18 - Tekstslide

Ecris une question et donne la réponse

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Ecris une question et donne la réponse

Slide 21 - Open vraag


Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Ecris une question et donne la réponse

Slide 24 - Open vraag

ik begrijp hoe je ce, cette, ces en cet moet gebruiken in het Frans
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Vouloir et pouvoir

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Ik wil
jij wilt
Hij wil
Wij willen
jullie willen
u wilt
zij willen
... voulons
... voulez
tu veux
... veut
... veulent
je veux

Slide 28 - Sleepvraag

ik wil een ijsje eten
A
Je veux manger une glace
B
Je veut manger une glace
C
Je peux manger une glace
D
Je peut manger une glace

Slide 29 - Quizvraag

U mag een broek kopen
A
Vous voulez acheter un pantalon
B
Vous voulez un pantalon acheter
C
Vous pouvez acheter un pantalon
D
Vous pouvez un pantalon acheter

Slide 30 - Quizvraag

zij kan

Slide 31 - Open vraag

Maak exercices: 31 t/m 34

Slide 32 - Tekstslide