chapitre 3 2h/v

programme d'aujourd'hui 
le 3 février   
1. kort overhoring voc. A +B ( quiz)
2. On révise les phrases- clés C
3. Grammaire : het aanwijzend voornaamwoord 
4. fais les exercices: 17, 18, 19 ,20 
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

programme d'aujourd'hui 
le 3 février   
1. kort overhoring voc. A +B ( quiz)
2. On révise les phrases- clés C
3. Grammaire : het aanwijzend voornaamwoord 
4. fais les exercices: 17, 18, 19 ,20 

Slide 1 - Tekstslide

Traduis les mots suivants en Néerlandais :
1. les chaussures
2. bientôt
3. On y va!

Slide 2 - Open vraag

Traduis les mots suivants en français:
1. de geschiedenis
2. voor ( plaats)
3. de gympen
4. dragen

Slide 3 - Open vraag

Joue  le dialogue et utilise les phrases- clés 
( luister naar de uitspraak via de digitale omgeving van grandes lignes en zeg de zinnen hardop na)

Slide 4 - Tekstslide

traduis:
1. on va en ville ce weekend?
2. Tu fais quelle taille?
3. il coute combien?

Slide 5 - Open vraag

ex. 15 , choisis Lois ou Gabriel et fais un dialogue 

Slide 6 - Tekstslide

Het aanwijzend voornaamwoord: ce, cet, cette, ces

Ecoute et prends des notes:
Luister en neem notities 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Les devoirs:
- Fais les devoirs : 17, 18, 19, 20
- Apprends et révise: le vocabulaire A et B et les phrases C(FN-NF)

Slide 9 - Tekstslide


Slide 10 - Open vraag

Le programme d'aujourd'hui le 7 février
1. Quiz sur : aanwijzend voornaamwoord (ce, cet, cette, ces)
2. E regarder : fais les exercices 21, 22, 23  

Slide 11 - Tekstslide

Exemple : comment tu trouves ce jean?
Il est beau.
Ecris trois questions. Utilise :ce, cet, cette, ces

Slide 12 - Tekstslide

Ecris une question et donne la réponse

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Ecris une question et donne la réponse

Slide 15 - Open vraag


Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Ecris une question et donne la réponse

Slide 18 - Open vraag

E: regarder 
Aan het eind van deze paragraaf kun je de belangrijkste informatie uit een film begrijpen en weet je hoe je zoekend moet kijken.

Slide 19 - Tekstslide

Les devoirs:
Fais les exercices : 21, 22, 23 
Apprends le vocabulaire E 

Slide 20 - Tekstslide

Bonjour,                                            voici le programme                                                  d'aujourd'hui
- Corriger les réponses      ex. 21,22,23 
- On révise le voc. E
- On fait un Quiz
- Bron F : lis le texte et fais les exercices 24,25,26. 

Slide 21 - Tekstslide

voc.E
la  pomme: de appel 
le mec: de gozer(pop)
la BD: het stripboek
het spel: le jeu

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

jeu de rôle ex. 23.b

Slide 25 - Tekstslide

Vertaal de volgende woorden:
1. décider
2. possible
3. le supermarché
4. le mois
5. finir

Slide 26 - Open vraag

Vertaal naar het Frans:
1. de appel
2. boodschappen doen
3. een beetje
4. samen

Slide 27 - Open vraag

Qu'est - ce que tu veux acheter?
A
wat kan jij kopen?
B
wat wil je kopen?
C
wat koop jij vandaag?
D
wil jij iets kopen?

Slide 28 - Quizvraag

Je cherche un cadeau pour Lucas
A
Ik zoek een cadeau voor Lucas
B
ik wil een cadeau aan Lucas geven
C
Ik geef een cadeau aan Lucas
D
ik neem een cadeau voor Lucas

Slide 29 - Quizvraag

Leerdoel : F
Aan het eind van deze paragraaf kun je een tekst over jongeren en hun kledingstijlen begrijpen en ken je woorden die te maken hebben met kleding en winkelen.

Slide 30 - Tekstslide

- Le texte est: a. un article de magazine. 2. un forum. 3. une site d'internet 

Slide 31 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui le 14 février 
1. On révise le vocabulaire et les phrases de  F ( page 129) et on fais un quiz.
2. jeu de rôle avec les phrases-clés  G ex:28,29
3. la grammaire : vouloir et pouvoir : ex31

Slide 32 - Tekstslide

Choisis le bon mot:
Elle porte une jupe à la mode/ l'exemple.

Slide 33 - Open vraag

choisis le bon mot"
- Il porte une chemise ça dépend/ grise

Slide 34 - Open vraag

Traduis et complète les phrases: eigen, een hoed, rok
1. Rose ne porte pas de ...., elle préfère les jeans.
2. Elle dit toujours "j'ai mon ....... style'
3. Elle n'aime pas les casquettes , elle préfère porter ....

Slide 35 - Open vraag

Le programme d'aujourd'hui le 17 février
1. Phrases -clés G : Jeu de rôle ex. 29
2. Les verbes : pouvoir et vouloir. Fais ex.  32 ,33,34

Slide 36 - Tekstslide

Phrases-clés G. répète le phrases remplace les mots en italique .ex. 28

Slide 37 - Tekstslide

Regarde la fille . Elle fête bientôt son aaniversiare . Fais le  dialogue ex. 29

Slide 38 - Tekstslide

R

Slide 39 - Tekstslide

Bron H:les verbes pouvoir et vouloir 

Slide 40 - Tekstslide

les devoirs
Fais les exercices : 32,33 34
Uitslapen: faire de la grasse matinée 
Winkelem: faire les magasins/ du shopping
Wij: nous /on
huiswerk maken: FAIRE LES DEVOIRS 

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Écris une invitation d'environ 30 mots à tes ami(e)s sur Whats App. Utilise les verbes vouloir et pouvoir.Écris le jour . l'endroit (plek), l'heure et les activités.

Slide 43 - Open vraag


Slide 44 - Open vraag

Le programme d'aujourd'hui 15 mars
- Herhalen phrases- clés
- Oefenen met schijfvaardigheid 

Slide 45 - Tekstslide

phrases-clés C

Slide 46 - Tekstslide

phrases-clés G 

Slide 47 - Tekstslide

Schrijf een tekst waar je de volgende punten gaat verwerken:
1. Vertel wat je graag wilt kopen
2. Hoeveel kost het ?
3. Welke maat heb je?
4. Vertel nog iets erover

Slide 48 - Open vraag

Schrijf de volgende tekst waar je de volgende punten gaat verwerken:
1. Vertel dat je een cadeautje voor je vriend ( in) gaat kopen.
2. Vertel dat waar hij/ zij van houdt.
3. Vertel waar hij/ zij van houdt om te dragen.
4. Vertel naar welke winkel je gaat

Slide 49 - Open vraag

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide