M4 Bi H12-3

Start
We beginnen met lezen.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Start
We beginnen met lezen.

Slide 1 - Tekstslide

Doelen

  1. Na deze les kun je aangeven welke voedingsstoffen verteert moeten worden en waarom. 
  2. Na deze les kun je rekenopgaven die met voedingsstoffen en energie te maken hebben maken. 
  3. Na deze les weet je de link tussen enzymen en verteren.
  4. Na deze les weet je wat verteringssappen zijn en wat ze doen. (dus wat vertering is)
  5. Na deze les ken je alle organen van het verteringstelsel, weet je waar ze in het lichaam zitten en wat ze doen.
  6. Na deze les weet je wat darmperistaltiek is en waarom we dat nodig hebben én wat darmperistaltiek positief beinvloed.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe doen we dat?
  • Opgave maken
  • nakijken paragraaf 12.3, 12.4 en 12.5
  • Uitleg vertering, verteringssappen en darmperistaltiek, aan de hand van het stencil
  • Bespreken practicum 
  • Doelencheck

Slide 3 - Tekstslide

Waarvan is de grondstofwisseling van afhankelijk?
A
leeftijd, geslacht, man/vrouw
B
geslacht,leeftijd, lichaamstemperatuur
C
leeftijd, milieutemperatuur, geslacht
D
milieutemperatuur, man/vrouw, lichaamstemperatuur

Slide 4 - Quizvraag

Bij wie is de grondstofwisseling het hoogst?
A
Opa
B
Vader
C
Broer
D
Baby

Slide 5 - Quizvraag

De grondstofwisseling is de hoeveelheid energie welke het lichaam in volledige rust gebruikt.
Wat is waar?
A
In de winter is de grondstofwisseling hoger.
B
In de zomer is de grondstofwisseling hoger.
C
Iemand met veel spiermassa heeft een hogere grondstofwisseling.
D
Iemand met weinig spiermassa heeft een hogere grondstofwisseling.

Slide 6 - Quizvraag

Erwtensoep is een energierijke maaltijd.

18 Erwtensoep wordt vooral gegeten in de winter. Wat is daarvoor de verklaring?

A
In de winter bewegen de meeste mensen meer dan de rest van het jaar
B
In de winter is de grondstofwisseling hoger dan de rest van het jaar
C
In de winter is de grondstofwisseling lager dan de rest van het jaar
D
In de winter zijn de meeste mensen zwaarder dan de rest van het jaar

Slide 7 - Quizvraag

Nadia is in de groei. Daarom moet ze voedingsmiddelen met veel eiwitten
eten. Bekijk de tabel. Welke voedingsmiddelen kan Nadia het beste eten?

Slide 8 - Open vraag

bespreken practicum

Slide 9 - Tekstslide

Bespreken
We bespreken opgave 6 en 8 van paragraaf 12.3

Slide 10 - Tekstslide

Wat is vertering
A
Het afbreken van stoffen
B
Het omzetten van stoffen
C
Afbreken tot stoffen die door de darmwand kunnen
D
Kleiner maken

Slide 11 - Quizvraag

Het verteringstelsel
Het verteringstelsel is één lange buis waar ons voedsel d.m.v. darmperistaltiek door heen gaat. Door het toevoegen van verteringssappen  (hierin zitten enzymen) worden grote voedingsstoffen kleiner gemaakt zodat we alle voedingsstoffen die we binnen krijgen kunnen opnemen in het bloed. (bij de dunne darm). 

Slide 12 - Tekstslide

Het verteringstelsel
Alle organen die betrokken zijn. 

Niet alle organen verteren voedsel
Sommige organen maken verteringssappen of stoffen die helpen bij de vertering.
Sommige organen zijn alleen voor transport of voor opslag.
Er is een orgaan dat zorgt dat je ontlasting niet te dun is. 

Slide 13 - Tekstslide

Vertering in de mond
In de mond vindt  de eerste verteringsstap plaats. Speeksel is een verteringssap. Hierin zitten enzymen die zetmeel in kleine stukjes knipt. 

Slide 14 - Tekstslide

Vertering in de maag
In de maagwand zitten klieren die maagsap maken. Maagsap is zuur en doodt daardoor bacteriën.
Maagsap bevat enzymen die eiwitten kleiner knippen. 

 

Slide 15 - Tekstslide

Vertering twaalfvingerige darm
Het gal emulgeert de vetten zodat de alvleessap beter kan inwerken. 

Het alvleessap bevat verschillende enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten kleiner knippen. 

 

Slide 16 - Tekstslide

Vertering dunne darm
De dunne darmwand bevat klieren die darmsap maken. 
Het darmsap bevat verschillende enzymen die eiwitten en koolhydraten kleiner knippen. 

Hier zijn de verteringsproducten zo klein geworden dat ze worden opgenomen in het bloed. 

 

Slide 17 - Tekstslide

Oppervlakte vergroting
kauwen: speeksel kan er beter bij



gal: emulgeren--> vet in druppels verdelen 
--> alvleessap kan vetten beter verteren

darmplooien: het opvouwen van de wand...
grotere oppervlakte.. 
verteringsproducten kunnen beter worden opgenomen in het bloed. 

Slide 18 - Tekstslide

Er is geen vertering nodig bij.....
A
Water, glucose, vitamines en mineralen
B
Voedingsvezels
C
Vetten en eiwitten
D
Zetmeel

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de rol van voedingsvezels bij vertering?
A
ze zorgen voor oppervlakte vergroting
B
ze zorgen voor een goede darmperistaltiek
C
ze helpen bij vertering van vet

Slide 20 - Quizvraag

Wat zit er in verteringssappen?
A
voedingsvezels
B
koolstofdioxide
C
enzymen
D
glucose

Slide 21 - Quizvraag

doelencheck
vul het exceldocument weer in.

Slide 22 - Tekstslide