4.4 Het verteringstelsel

4.4 Het Verteringsstelsel
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.4 Het Verteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
  • benoemen wat vertering is en kun je de functie van verteringssappen en enzymen benoemen.
  • omschrijven hoe darmperistaltiek tot stand komt en de functie ervan benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Eerst beetje herhaling van 4.1 t/m 4.3
Log in met je iPad/laptop

Slide 3 - Tekstslide

Welke van onderstaande voedingsstoffen kunnen direct in het bloed worden opgenomen zonder eerst verteerd te worden?
A
eiwitten
B
glucose
C
vetten
D
zetmeel

Slide 4 - Quizvraag

Een vegetariër eet geen vlees.
Welke voedingsstof zal een vegetariër via andere voedingsmiddelen moeten binnenkrijgen om voldoende bouwstoffen voor zijn spieren binnen te krijgen?
A
vetten
B
vitaminen
C
eiwitten
D
koolhydraten

Slide 5 - Quizvraag

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 6 - Quizvraag

E= enzym en
V= voedingsstof
Wat is fout bij dit schema van de enzymwerking?
A
het enzym past precies op de voedingsstof
B
het enzym past niet goed op de voedingsstof
C
de voedingsstof breekt in twee delen
D
het enzym breekt in twee delen

Slide 7 - Quizvraag

Beschermende voedingsstoffen zijn
A
Vetten, mineralen en vitamines
B
Vitamines en mineralen
C
Koolhydraten, mineralen en vitamines
D
Vetten en vitamines

Slide 8 - Quizvraag

Voedingsvezels zijn voedingsstoffen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

In onze voeding zitten voedingsstoffen. Sommige voedingsstoffen leveren energie, andere voedingsstoffen leveren geen energie. Welk van de volgende rijtjes voedingsstoffen bevatten uitsluitend energieleverende voedingsstoffen?
A
Alcohol, koolhydraten en vitamines
B
Koolhydraten, vetten en eiwitten
C
Eiwitten, koolhydraten en mineralen
D
Mineralen, vetten en water

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Het verteringsstelsel
is ongeveer 9
meter lang. Het heeft ongeveer
24 uur nodig om
voedsel te 
verteren
Vertering
=
Het afbreken van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen kunnen zodat ze wel door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen

Slide 12 - Tekstslide

Van mond tot kont
  1. Mond
  2. Slokdarm
  3. Maag
  4. Twaalfvingerige darm
  5. Dunne darm
  6. Dikke darm
  7. Endeldarm           
  8. Anus

Mond
Slokdarm
Lever
Maag
Alvleesklier
Dikke darm
Dunne darm

Slide 13 - Tekstslide

Verteringsklieren
Verteringsklieren maken verteringssappen met verschillende enzymen:
  • Speekselklieren -> speeksel (verteert zetmeel)
  • Maagsapklieren -> maagsap (verteert eiwit)
  • Lever  maakt gal, gal wordt opgeslagen in de galblaas
  • Gal is geen verteringssap, gal emulgeert vetten!
  • Alvleesklier -> alvleessap (verteert koolhydraten, eiwitten en vetten)
  • Darmsapklieren -> darmsap  (verteert koolhydraten, eiwitten en vetten)

Slide 14 - Tekstslide

Verteringsklier
Verteringssap
Vertering van:
Speekselklier
Speeksel
Zetmeel
Maagssapklier
Maagsap
Eiwitten
Alvleesklier
Alvleessap
Koolhydraten, vetten en eiwitten
Darmsapklier
Darmsap
Koolhydraten, vetten en eiwitten
De lever maakt gal.
Gal emulgeert vetten.
Gal is geen enzym!

Slide 15 - Tekstslide

verteringsstelsel

Slide 16 - Tekstslide

Verschil hormoonklier/ verteringsklier
Verteringsklier: 
  • maakt verteringssap
  • heeft een afvoerbuis om het verteringssap af te voeren

Hormoonklier:
  • maakt hormonen
  • heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

Slide 17 - Tekstslide

Darmperistaltiek

Slide 18 - Tekstslide

Darmperistaltiek

Slide 19 - Tekstslide

Wat is GEEN functie van darmperistaltiek?
A
voedselbrij kneden
B
voedselbrij vermengen met verteringssappen
C
voedselbrij voortduwen
D
voedselbrij zuiveren van giftige stoffen.

Slide 20 - Quizvraag

In welke organen is er 'darmperistaltiek' ?
A
Slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm
B
Slokdarm, maag, 12-vingerige darm, dunne darm en dikke darm
C
Slokdarm, maag, lever, dikke darm en dunne darm
D
Slokdarm, dunne darm en dikke darm

Slide 21 - Quizvraag

Verteringssappen worden gemaakt in verteringsklieren langs het verteringskanaal, zoals:
darmsapklier; lever; maagsapklier; en speekselklier.
In welke volgorde liggen deze verteringsklieren langs het verteringskanaal?

A
Maagsapklier – darmsapklier – speekselklier – lever
B
Maagsapklier – lever – darmsapklier – speekselklier.
C
Speekselklier – darmsapklier – maagsapklier – lever.
D
Speekselklier – maagsapklier – lever – darmsapklier.

Slide 22 - Quizvraag

Benoem de onderdelen:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12

Slide 23 - Tekstslide

Benoem de onderdelen:
1 = slokdarm
2 = maag
3 = lever
4 = galblaas
5 = alvleesklier
6 = 12-vingerige darm
7 = dunne darm
8 = dikke darm
9 = blinde darm
10 = wormvormig aanhangsel
11 = endeldarm
12 = anus

Slide 24 - Tekstslide

HUISWERK
Bestudeer 4.4 en
maak opdracht = 29 t/m 31 (de tekenopdracht hoeft niet)

Slide 25 - Tekstslide