2024-I tekst 2 en 3

                         2024-I tekst 2 en 3
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

                         2024-I tekst 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 11 - 2 punten

In alinea 3 en 4 komen de begrippen intensief lezen en extensief lezen voorbij.

Geef per begrip aan wat ermee bedoeld wordt in tekst 2.
Noteer beide begrippen en schrijf je antwoord daarachter. 

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 11 - 2 punten
Intensief lezen: steeds (hardop) hetzelfde boek lezen --> 1 punt

Extensief lezen: het ene na het andere boek lezen / veel verschillende boeken/teksten lezen --> 1 punt

 Beoordeel de spelling

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 12 - 1 punt

Wat wordt met deze uitspraak duidelijk gemaakt, gelet op tekst 2?

Slide 7 - Tekstslide

12. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat
A
boeken de burgers meer hebben geleerd over een zinvolle manier van samenleven dan oorlogen hebben gedaan.
B
de boekdrukkunst de grote sociale ongelijkheid veel meer heeft aangewakkerd dan oorlogen hebben gedaan.
C
de boekdrukkunst een grotere bijdrage heeft geleverd aan vrijheid en gelijkheid dan oorlogen hebben gedaan.
D
het lezen van boeken een grotere invloed heeft gehad op het uit de tijd raken van gewoontes dan oorlogen hebben gehad.

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 13

Wat is het antwoord op deze vraag, gelet op de strekking van tekst 2? 

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 12 
Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat
C de boekdrukkunst een grotere bijdrage heeft geleverd aan vrijheid en
gelijkheid dan oorlogen hebben gedaan. 

Slide 10 - Tekstslide

13. “Is lezen nog wel van deze tijd?”
Wat is het antwoord op deze vraag, gelet op de strekking van tekst 2?
A
Het is twijfelachtig of lezen nog van deze tijd is, omdat het lezen in een neerwaartse spiraal terechtgekomen is.
B
Lezen is zeker niet meer van deze tijd, omdat we tegenwoordig veel meer aandacht hebben voor het bewegende beeld van onze schermen.
C
Lezen is zeker wel van deze tijd, omdat het ervoor zorgt dat we kunnen functioneren in een democratische maatschappij.

Slide 11 - Quizvraag

Vraag 13 - 1 punt

Zie de conclusie in het slot.

C Lezen is zeker wel van deze tijd, omdat het ervoor zorgt dat we kunnen functioneren in een democratische maatschappij. 


Slide 12 - Tekstslide

14. Wat is het doel van de historische schets in alinea 3 tot en met 5?
Met de historische schets in alinea 3 tot en met 5 wordt getoond dat lezen
A
essentieel is voor het functioneren van een democratie.
B
kan helpen om ons te verhouden tot het verleden.
C
misschien wel leuk is, maar volstrekt uit de tijd.
D
onze kennis van de binnenwereld kan vergroten.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 15
A
De bewering wordt wel bevestigd
B
De bewering wordt niet bevestigd

Slide 15 - Quizvraag

Vraag 15 - 1 punt

Deze bewering / Dit beeld wordt wel bevestigd in bron 2, want hoe
jonger de leeftijdsgroep, hoe minder er gelezen wordt / want bij het
totaal aantal / de meeste groepen lezers zie je een afname.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 15 - 1 punt
Deze bewering / Dit beeld wordt niet bevestigd in bron 2, want in de oudste leeftijdsgroep gaat het lezen niet achteruit.
Deze bewering / Dit beeld wordt niet bevestigd in bron 2, want bron 2 zegt niets over wat er gelezen wordt / want in bron 2 kun je niet zien welk deel gaat over het lezen van boeken.
Deze bewering / Dit beeld wordt niet bevestigd in bron 2, want je kunt niet zien of de neerwaartse spiraal in de toekomst doorzet / want bron 2 is niet actueel. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Ontduiken bewijslast
Iemand vertelt alleen dat iets zo is, zonder uit te leggen waarom. 
Of: iemand wil in een discussie geen argumenten voor zijn standpunt geven en doet alsof het vanzelfsprekend is.

"Bewijs jij dan maar eens dat het niet zo is!"

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 16 - 2 punten

het ontduiken van de bewijslast --> 1 punt

3 en 5 --> 1 punt

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 17 - 1 punt
In alinea 10 van tekst 2 wordt gesproken over “die nalatigheid”
(regel 172).

Citeer uit alinea 10 het zinsgedeelte waaruit blijkt wat met die nalatigheid
wordt bedoeld. 

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 17 - 1 punt

“(De) desinteresse van de politiek (in literatuur- en taalonderwijs en in
lezen)” (regel 168) 

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 18 - 1 punt

Citeer uit alinea 10 de twee woorden waarin de kritiek van tekst 2 op die
nalatigheid het sterkst tot uitdrukking komt. 

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 18 - 1 punt

“onbegrijpelijk” (regel 170)
“schandalig” (regel 171)

Beide woorden moeten genoemd zijn voor toekenning van het scorepunt.

Slide 24 - Tekstslide

19. “Misschien kan aan het bestrijden van die nalatigheid een wat
filosofischer argument worden toegevoegd, dat ik nog niet eerder tegenkwam.” (regels 171-175)
Wat houdt dit filosofische argument in?
Dit houdt in dat lezen ons helpt om
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 25 - Quizvraag

Vraag 20 - 1 punt
De titel van tekst 2 is “Lezen is cruciale oefening voor geest én lichaam”.
Wat moeten mensen oefenen voor hun geest, volgens alinea 11 en 12? 

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 20 - 1 punt
concentratie / zich concentreren op een tekst / hun geestelijke activiteit op iets richten 

Niet goed: stilzitten

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 22
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quizvraag

Vraag 23
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 31 - Quizvraag

Vraag 24
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 32 - Quizvraag

Vraag 25
Op pagina 11, bij vraag 25 moeten altijd 3 scorepunten worden toegekend, ongeacht of er wel of geen antwoord gegeven is, en ongeacht het gegeven antwoord.

Slide 33 - Tekstslide

Vraag 26
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 34 - Quizvraag

Vraag 27
“Lezen lukt vaak alleen in alle rust en stilte. Kom daar eens om in deze tijd.” (regels 85-87)
Welke constatering over “deze tijd” is af te leiden uit bovenstaand citaat? 

Slide 35 - Tekstslide

Vraag 27
Er is weinig rust en stilte (om te lezen). / Deze tijd is niet rustig.

 Beoordeel de spelling. 

Slide 36 - Tekstslide

Vraag 28
“Wat heeft dat ‘lastige lezen’ meer te bieden dan kijken?” (regels 97-99)
Wat is het antwoord op deze vraag, volgens tekst 3?
Geef antwoord in één of meer volledige zinnen.

Slide 37 - Tekstslide

Vraag 28
(Dat lastige) lezen / (Alleen) (het lezen van) een roman biedt je de mogelijkheid om je te verplaatsen in (de gedachten en gevoelens van / de hoofden van) anderen/personages.
 
Beoordeel de spelling en grammatica. 

Slide 38 - Tekstslide

Vraag 29
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 39 - Quizvraag

Vraag 30 - 2 punten
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Vraag 32
Tijdens het lezen merk je op dat het begrip “geestelijke […] oefening” uit tekst 2 (regels 202-203) inhoudelijk overeenkomt met een zin in alinea 5 tot en met 8 van tekst 3.

Citeer deze zin uit tekst 3. 

Slide 43 - Tekstslide

Vraag 32
(Lezen vraagt nogal wat inspanning van de lezer:) geconcentreerde aandacht en het transformeren van een wereld in woorden tot een verhaal.” (regels 64-68, tekst 3)
OF
“Je moet het verhaal zelf oproepen in je hoofd.” (regels 68-69, tekst 3) 

Slide 44 - Tekstslide

Vraag 33
Het begrip “geestelijke oefening” komt ook in andere bewoordingen voor in alinea 2 van tekstfragment 1.

Welke bewoording in tekstfragment 1 is dat? 

Slide 45 - Tekstslide

Vraag 33
een van de volgende:
- mijn verbeelding
- actieve verbeelding
 - (het) verbeeldingsvermogen

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide