Herhaling 2.2 t/m 2.5

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

The Test
I am going to go through the vocabulary and grammar that you need to know for the test. 





Slide 2 - Tekstslide

Vocabulary & expressions

Slide 3 - Tekstslide

Vertaal het woord naar het Nederlands
Can you bring me my jumper? I'm cold

Slide 4 - Open vraag

Vertaal het woord naar het Nederlands
I will see you in the afternoon

Slide 5 - Open vraag

Vertaal het woord naar het Nederlands
the color red can be seen in the rainbow.

Slide 6 - Open vraag

Vertaal het woord naar het Nederlands
I live in a small village

Slide 7 - Open vraag

Vertaal de Nederlandse zin naar Engels.

Het is tien minuten hiervandaan.

Slide 8 - Open vraag

Vertaal de Nederlandse zin naar Engels.

Laten we aanstaande maandag gaan. 

Slide 9 - Open vraag

Vertaal de Nederlandse zin naar Engels.

Wat doe je normaal gesproken 's avonds?

Slide 10 - Open vraag

Grammatica

Slide 11 - Tekstslide

A/AN
A - gebruik je als bij het volgende woord de eerste letter klinkt als een medeklinker: a boat, a jumper, a friend, uniform (uniform spreek je uit als junivorm) 

An - gebruik je als bij het volgende woord de eerste letter klinkt als klinker: an aunt, an egg, an apple, an hour (hour spreek je uit als our) 

Slide 12 - Tekstslide

___ ugly jumper
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

___ bad mood
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

___ lost teddy bear
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

___ answer
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

___ hour
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

To have got - Hebben

Slide 18 - Tekstslide

______ my history book?
A
have you got
B
has you got

Slide 19 - Quizvraag

She ______ my history book.
A
haven't got
B
hasn't got

Slide 20 - Quizvraag

I ___ the history book.
A
have got
B
has got

Slide 21 - Quizvraag

They ______ the password to the computer.
A
have got
B
has got

Slide 22 - Quizvraag

George ______ time for that.
A
have not got
B
has not got

Slide 23 - Quizvraag

Tell the time
example: it's ten past eight

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

it's ten past ten 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Its nine o'clock

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

its a quarter past two

Slide 30 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoorden

Slide 31 - Tekstslide

They are working, can you help ____
A
her
B
him
C
us
D
them

Slide 32 - Quizvraag

Vanessa is sleeping, don't disturb ___
A
her
B
him
C
us
D
you

Slide 33 - Quizvraag

May I ask _____ a question, sir?
A
they
B
him
C
I
D
you

Slide 34 - Quizvraag

The boy fell, can you help ____.
A
they
B
him
C
her
D
you

Slide 35 - Quizvraag

I'm ready for the test
YES
MWAH
NO

Slide 36 - Poll

Time for questions
Use the rest of the lesson to study for tomorrow's test. 

Finish Unit 2.5 (assignments & test jezelf)

Slide 37 - Tekstslide