In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Close Reading
Slide 1 - Tekstslide
Eet zo snel als je kunt het koekje op. Wat proef je?
Slide 2 - Woordweb
Bekijk het koekje. Ruik eraan. Eet het koekje nu, zo langzaam mogelijk op. Wat proef je nu?
Slide 3 - Woordweb
Instructie
Pak een tekst.
Pak je potlood.
Schrijf je naam op het blad.
Ga klaar zitten voor de instructie.
Slide 4 - Tekstslide
Tekst: Roodkapje en de wolf
(Uit: Gruwelijke Rijmen – Roald Dahl)
Kerndoel: Ik vergelijk het gedicht van Roald Dahl met wat ik zelf denk te kennen over het sprookje Roodkapje.
Slide 5 - Tekstslide
Les 1: Wat zegt de tekst?
Doel:
Ik kan het verhaal onderverdelen in begin - midden - slot
Slide 6 - Tekstslide
Tekstgerichte vragen
Wat zie je?
Welk verhaal gaan we lezen?
Wat gebeurt er aan het begin, in het midden en aan het slot?
Omschrijf Roodkapje zoals zij is in deze les.
Slide 7 - Tekstslide
1. Wat zie je? 2. Welk verhaal gaan we lezen?
Slide 8 - Woordweb
Tekst lezen
We gaan samen het verhaal lezen.
Tijdens het lezen wil ik dat je let op het begin, het midden en het eind van het verhaal.
Slide 9 - Tekstslide
Tekst lezen
Waar begint het midden van de tekst? Zet een streepje.
Waarom kies voor die plek? Overleg in je groepje.
Slide 10 - Tekstslide
Tekst lezen
Waar begint het slot van de tekst? Zet een streepje.
Waarom kies je voor die plek? Overleg met je schoudermaatje.
Slide 11 - Tekstslide
Bespreken
Bespreek met je schoudermaatje wat er in het begin, het midden en het eind van het verhaal gebeurt.
Slide 12 - Tekstslide
Evaluatie
Wat heb je geleerd in deze les?
Slide 13 - Tekstslide
Wat heb je geleerd in deze les?
Slide 14 - Woordweb
Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat:
Schuif je stoel aan
Ruim je spullen op en neem ze mee
Verlaat het lokaal rustig
Slide 15 - Tekstslide
Les 2: Hoe wordt het in de tekst gezegd?
Doel: Ik leer hoe ik de betekenis van moeilijke woorden in een tekst kan achterhalen.
Slide 16 - Tekstslide
Tekstgerichte vragen
Kan je de betekenis van het woord achterhalen door:
terug te lezen
vooruit te lezen
delen van het woord te bekijken
Van de volgende woorden gaan we de betekenis opzoeken.
Slide 17 - Tekstslide
Woordenschat
ze sloeg de spijker op z'n kop
likkebaardde
schriel
karkas
scharminkel
kaviaar
traditiegetrouw
nijdig
watertandde
cape
Slide 18 - Tekstslide
Tekstgerichte vragen
Waar moet je als schrijver op letten als je een tekst op rijm maakt?
Slide 19 - Tekstslide
Werkvormen
Na een gezamenlijke start met een paar klassikale voorbeelden gaan de kinderen in tweetallen aan de slag met het achterhalen van de betekenis van de andere woorden.
Slide 20 - Tekstslide
Evaluatie
We bespreken de woorden na.
Hoe ben je achter de betekenis gekomen?
Slide 21 - Tekstslide
Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat:
Schuif je stoel aan
Ruim je spullen op en neem ze mee
Verlaat het lokaal rustig
Slide 22 - Tekstslide
Les 3: Wat betekent de tekst?
Doel: Ik vergelijk de tekst met het originele beeld van Roodkapje.
Slide 23 - Tekstslide
Venn-diagram
De kinderen krijgen een Venn-diagram waarbij wordt uitgelegd hoe deze werkt.
Zo zien zij zelf voor zich dat de verschillen en overeenkomsten tussen de sprookjes hier overzichtelijk weergegeven kunnen worden.
Slide 24 - Tekstslide
Tekstgerichte vragen
Waarom schrijft de schrijver het verhaal op een andere manier dan in het originele sprookje?
Wat waren de motieven voor Roodkapje om haar derde vraag anders te stellen dan in het originele sprookje?
Kun je een samenvatting geven van het originele verhaal?
Slide 25 - Tekstslide
Werkvormen
De kinderen werken bij deze activiteit in 3- of 4-tallen.
Per groepje krijgen zij 1 Venn-diagram op A3-formaat.
Aan het einde van de les wordt dit Venn-diagram beoordeeld op netheid en niveau.
Slide 26 - Tekstslide
Evaluatie
Indien er tijd over is pak ik nog een derde versie van het sprookje van Roodkapje erbij.
In de echt originele versies eindigden sprookjes namelijk ook niet op een prettige wijze.