Kerndoel: Ik vergelijk het gedicht van Roald Dahl met wat ik zelf denk te kennen over het sprookje Roodkapje.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
LezenBasisschoolGroep 7,8
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Tekst: Roodkapje en de wolf
(Uit: Gruwelijke Rijmen – Roald Dahl)
Kerndoel: Ik vergelijk het gedicht van Roald Dahl met wat ik zelf denk te kennen over het sprookje Roodkapje.
Slide 1 - Tekstslide
Les 1: Wat zegt de tekst?
Doel:
Ik kan het verhaal onderverdelen in begin - midden - slot
Slide 2 - Tekstslide
Tekstgerichte vragen
Wat zie je?
Welk verhaal gaan we lezen?
Wat gebeurt er aan het begin, in het midden en aan het slot?
Omschrijf Roodkapje zoals zij is in dit verhaal.
Slide 3 - Tekstslide
1. Wat zie je? 2. Welk verhaal gaan we lezen?
Slide 4 - Woordweb
Tekst lezen
We gaan samen het verhaal lezen.
Tijdens het lezen wil ik dat je let op het begin, het midden en het eind van het verhaal.
Slide 5 - Tekstslide
Tekst lezen
Waar begint het midden van de tekst? Zet een streepje.
Waar begint het slot van de tekst? Zet een streepje.
Slide 6 - Tekstslide
Bespreken
Waarom kies je voor deze plekken? Overleg met je schoudermaatje.
Slide 7 - Tekstslide
Bespreken
Bespreek met je schoudermaatje wat er in het begin, het midden en het eind van het verhaal gebeurt.
Schrijf dit op.
Slide 8 - Tekstslide
Mindmap Roodkapje
Omschrijf Roodkapje hoe ze is in dit verhaal.
Slide 9 - Tekstslide
Wat heb je geleerd in deze les?
Slide 10 - Woordweb
Les 2: Hoe wordt het in de tekst gezegd?
Doel: Ik leer hoe ik de betekenis van moeilijke woorden in een tekst kan achterhalen.
Slide 11 - Tekstslide
Tekstgerichte vragen
Kan je de betekenis van het woord achterhalen door:
terug te lezen
vooruit te lezen
delen van het woord te bekijken
Van de volgende woorden gaan we de betekenis opzoeken.
Slide 12 - Tekstslide
Woordenschat
schriel nijdig
scharminkel revolver
traditiegetrouw cape
watertanden karkas
likkebaarden kaviaar
Slide 13 - Tekstslide
Tekstgerichte vragen
Waar moet je als schrijver op letten als je een tekst op rijm maakt?
Slide 14 - Tekstslide
Werkvormen
Na een gezamenlijke start met een paar klassikale voorbeelden gaan de kinderen in tweetallen aan de slag met het achterhalen van de betekenis van de andere woorden.
Slide 15 - Tekstslide
Evaluatie
We bespreken de woorden na.
Hoe ben je achter de betekenis gekomen?
Slide 16 - Tekstslide
Les 3: Wat betekent de tekst?
Doel: Ik vergelijk de tekst met het orginele beeld van Roodkapje.
Slide 17 - Tekstslide
Venn-diagram
De kinderen krijgen een Venn-diagram waarbij wordt uitgelegd hoe deze werkt.
Zo zien zij zelf voor zich dat de verschillen en overeenkomsten tussen de sprookjes hier overzichtelijk weergegeven kunnen worden.
Slide 18 - Tekstslide
Tekstgerichte vragen
Waarom schrijft de schrijver het verhaal op een andere manier dan in het originele sprookje?
Wat waren de motieven voor Roodkapje om haar derde vraag anders te stellen dan in het originele sprookje?
Kun je een samenvatting geven van het originele verhaal?
Slide 19 - Tekstslide
Werkvormen
Indien er tijd over is pak ik nog een derde versie van het sprookje van Roodkapje erbij.
In de echt originele versies eindigden sprookjes namelijk ook niet op een prettige wijze.