V3 - K2 G Schreiben

V3 - Woche 48 - Stunde 2
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

V3 - Woche 48 - Stunde 2

Slide 1 - Tekstslide

Bij binnenkomst
1.  Zoek rustig je plekje op,

2. Leg op de hoek van de tafel:
  • Boek Neue Kontakte VWO 3 A  
  • Schrift
  • Pen
  • iPad

3. Absentie controle

Slide 2 - Tekstslide

Planung      

        Schreiben: 
        • Besprechen: Briefregeln formeller/informeller Brief
        • Besprechen: Haupt und Nebensatz + denn/weil
        • Machen: K2 Schreiben Aufgabe 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50




        Doelen

        • Je kunt een afspraak (Termin) maken en verzetten. 

        • Je kunt de woordvolgorde van een bijzon bepalen. 

        • Je kunt de voegwoorden denn/weil gebruiken. 





            Slide 3 - Tekstslide

            Informelle(r) E-Mail/Brief
            formelle(r) E-Mail/Brief
            Sehr geehrter Herr, 
            Sehr geehrte Frau, 
            Lieber Alex,
            Liebe Eva, 
            Viele Grüße / Liebe Grüße
            Mit freundlichen Grüßen
            Tschüss!

            Slide 4 - Sleepvraag

            hoofdzinnen & bijzinnen
            De Duitse zinsbouw lijkt heel sterk op de Nederlandse. We onderscheiden de zinsbouw in de hoofdzin en de zinsbouw in de bijzin. 

            1. Hoofdzin: zelfstandig. De zin staat op zichzelf en heeft geen bijzin nodig. 
            Z.B.: ‘Wir haben zusammen gegessen. Das war praktischer.’

            2. Bijzin: afhankelijke zin en kan niet bestaan zonder een hoofdzin. Een ander woordvolgorde verschilt. 
            • Een bijzin wordt altijd aan de hoofdzin gekoppeld door een voegwoord. (bijv. weil, dass)
            • De persoonsvorm in de bijzin vaak aan het einde van de bijzin. 
            Z.B.: ‘Wir haben zusammen gegessen, weil das praktischer war

            Slide 5 - Tekstslide

            De positie van het werkwoord in de hoofdzin
            NL: "We spelen morgen tegen de winnaar van afgelopen jaar."
            DU: "Wir spielen morgen gegen den Gewinner vom letzten Jahr."

            KENMERKEN: 
            • Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar.
            • Dezelfde structuur als in het Nederlands.

            Slide 6 - Tekstslide

            De positie van het werkwoord in de bijzin
            NL: Ik  ga naar buiten,  omdat het mooi weer is.
            DU: Ich  gehe hinaus , weil es schönes Wetter ist.

            KENMERKEN:
            • De persoonsvorm staat achteraan in de zin.
            • Onderwerp en persoonsvorm zijn gescheiden.
            • Hoofd en bijzin worden gescheiden door een komma.

            Slide 7 - Tekstslide

            voegwoorden & denn/weil
            Voegwoorden koppelen zinnen aan elkaar. Bijvoorbeeld:
            - dass (dat)                                - wenn (als)
            - ob (of)                                       - bevor (voordat)
            - weil (omdat)*                     - als (toen)
            - denn (want)*                      - nachdem (nadat)

            LET OP:
            * denn = want --> hoofdzin ->  Er konnte nicht kommen, denn er hatte keine Zeit. 
            * weil = omdat --> bijzin -> Er konnte nicht kommen, weil er keine Zeit hatte. 

            Slide 8 - Tekstslide

            K2 G- Schreiben: Termine machen
            • Was: Maken: K2 G Schreiben Aufgabe 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50 (S.79)
            • Wie: Lies und mache die Aufgaben.
            • Met wie: selbstständig, Fragen (1) flüsternd an Mitschüler (2) Lehrerin
            • Hilfsmittel: woordenboek N-D
            • Zeit: diese Stunde
            • Klaar = kiezen:
                   (1) Lernen Toets Wortschatz K3 (V3duH2)
                   (2) Reisevlog vorbereiten (V3duD)
                


            Slide 9 - Tekstslide

            Lernziele checken

            --> Welche Fragen hast du im Moment über Sprechfertigkeit 1 (V3duD)?

            Slide 10 - Tekstslide

            nächste Stunde
            Sprechen: Beim Arzt 

            Slide 11 - Tekstslide

            Weißt du es noch? - Personalpronomen
            Wähle die richtige Form und notiere sie ins Heft. (Zeit: 2 Minuten) 

            Slide 12 - Tekstslide

            nächste Stunde
            Grammatik: naamvallen

            Slide 13 - Tekstslide

            denn & weil
            • Bedeutung?

            • Unterschied?
            • denn = want --> hoofdzin + hoofdzin (ow + pv bij elkaar)
            • weil = omdat --> hoofdzin + bijzin (pv achteraan)

            Slide 14 - Tekstslide