Interviews

Interviews
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Interviews

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Video
https://www.kwpn.nl/nieuws?itemId=NewsItem:22331

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen en wat valt je op?

Slide 4 - Woordweb

Hoefslag

Slide 5 - Tekstslide

Hoefslag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Het interview voorbereiden
Kies iemand uit om te interviewen, het is vaak makkelijker om iemand te interviewen die je niet heel goed kent
Kies een onderwerp, bijvoorbeeld:
  • (Online) wedstrijd
  • Hoe een ondernemer omgaat met corona
  • Specifiek paard
Maak een afspraak voor het interview
Lees je in via Google en social media
Bereid open vragen voor

Slide 8 - Tekstslide

Open vragen
Open vragen kun je niet met ja of nee beantwoorden.
Open vragen beginnen met een vragend voornaamwoord, zoals:
  • Wie? 
  • Welke? 
  • Waar, waarheen, waarvandaan? 
  • Wanneer, hoe laat, hoe lang, hoe vaak? 
  • Hoe? 
  • Waarom, waardoor, hoezo, waartoe?
  • Wat voor? 

Slide 9 - Tekstslide

Maak een open vraag van: 'Deed die val iets met je?'

Slide 10 - Woordweb

Het interview afnemen
Stel de geïnterviewde op zijn gemak
Neem het geluid op en meld dat je dit doet
Luister goed
Laat de geïnterviewde uitpraten en reageer op de antwoorden
Vraag naar voorbeelden
Durf af te wijken van je vragen en vraag door (vervolgvraag)
Stel je per ongeluk een gesloten vervolgvraag, vraag dan om toelichting
Geef niet je (negatieve) mening



Slide 11 - Tekstslide

Het interview uitwerken
Bekijk de schrijftips uit de vorige les
Maak een TIKKS-schema
Tip voor je titel: de naam van de geïnterviewde en een citaat
Gebruik dubbele aanhalingstekens bij citaten, bijvoorbeeld: 
  • "Dat is niet zo", zei Jan. 
  • Jan zei: "Dat is niet zo."
  • Let op: begint een zin met een citaat, dan schrijf je eerst de aanhalingstekens en dan een komma. Eindigt het citaat met een leesteken, dan schrijf je niet nog een leesteken achter de aanhalingstekens.
Tip voor je kernalinea's: schrijf één inleidende zin en maak de rest van de alinea een citaat.

Slide 12 - Tekstslide

Welke titel vind je beter?
Sterre: "Goldstar is mijn droompony."
Goldstar is Sterres droompony.

Slide 13 - Poll

Alinea met inleidende zin en citaat

Slide 14 - Tekstslide

Het interview inleveren
Voeg tussenkopjes toe
Verwijder overbodige woorden
Let in een interview extra goed op variatie, mensen gebruiken in spreektaal vaak dezelfde woorden
Lees de tekst hardop voor, voordat je de opdracht inlevert

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat een interview houden, je mag zelf kiezen met wie. Dit interview werk je netjes uit en je geeft het een titel. Je levert het uitgewerkte interview in voor 26 februari om 11.00 uur via Fronter. 

Slide 16 - Tekstslide