2e les erfelijkheid mitose en meiose en start kruisingen

Erfelijkheid les 2
Maak eerst de opdrachten die horen bij '11.2' (onderdeel 1; over zaadcellen en eicellen).

Klaar? Log in in deze LessonUp en wacht even tot we verder gaan!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid les 2
Maak eerst de opdrachten die horen bij '11.2' (onderdeel 1; over zaadcellen en eicellen).

Klaar? Log in in deze LessonUp en wacht even tot we verder gaan!

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
Cel- Chromosoom -DNA - Kern
B
Cel - Kern - DNA - Chromosoom
C
DNA- Chromosoom -Kern- Cel
D
Cel- Kern - Chromosoom - Kern

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Hieronder staan twee stellingen. Geef aan welke juist zijn.
I. In je lichaamscellen zitten geslachtschromosomen
II. De bouwbeschrijving van je lichaam zit in alle lichaamscellen

A
I is juist
B
II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Genotype, Fenotype of omgeving?
Het allel voor rood haar is een voorbeeld van...
A
Genotype
B
Fenotype
C
Omgeving

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen van deze les:
  • Je legt uit wat er gebeurt bij een celdeling. 
  • Je legt uit wat het verschil in aantal chromosomen is tussen lichaamscellen en geslachtscellen 
  • Je benoemt dat het erfelijk materiaal bij elke celdeling wordt gekopieerd. 
  • Je beschrijft de gewone celdeling (mitose). 
  • Je beschrijft de reductiedeling (meiose). 
  • Je legt uit hoe bij de bevruchting elk van de ouders 50% van het erfelijk materiaal levert. 
  • Je benoemt dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de combinatie van geslachtschromosomen. 
  • Je benoemt dat een man een zaadcel met een X-chromosoom of een Y-chromosoom heeft en een vrouw een eicel met een X-chromosoom. 

Slide 6 - Tekstslide

 filmpje!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video


Vul in het schema hiernaast in welke geslachtschromosomen de bevruchte eicel krijgt. Hoe groot is in dit geval de kans op een meisje?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 9 - Quizvraag

 filmpje!
 over MITOSE en MEIOSE. Dat zijn twee manieren om chromosomen in een cel te verdelen over twee (of 4) nieuwe cellen. Zie ook je tekstboekje op de elo

Probeer te snappen wat er gezegd wordt.
In het filmpje worden nogal wat lastige termen genoemd (profase, metafase etc) die je NIET hoeft te kennen!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoe wordt de celdeling genoemd waarbij geslachtscellen gevormd worden?
A
mitose
B
meiose

Slide 12 - Quizvraag

Oefen...
met de volgende dia in de volgorde van de MITOSE.
Door op een plaatje te klikken, verhuist het naar boven. Het is niet mogelijk om fouten te herstellen , dus als je een fout maakt moet je helemaal opnieuw beginnen. We doen 'm 1x samen, dan ieder apart.
Is best een lastige opgave dus ik ben benieuwd wie het in 1x lukt!

Slide 13 - Tekstslide

Samengevat mitose en meiose
Maak de oefening op de volgende slide

Slide 14 - Tekstslide

1 deling
chromatiden
2 cellen
2 delingen
1 set
23
2 sets
chromosomenpaar
46
4 cellen

Slide 15 - Sleepvraag

Erfelijkheid: kruisingen

Slide 16 - Tekstslide

Erfelijke eigenschappen
.....liggen op je chromosomen

De plaats op een chromosoom van één bepaalde eigenschap noemen we GEN (meervoud GENEN)

Van één gen kunnen verschillende vormen voorkomen, dat noemen we ALLELEN (enkelvoud: ALLEL)

Slide 17 - Tekstslide

Gen & Allel

Slide 18 - Tekstslide

Dominant / recessief
  • Dominant => de eigenschap is altijd zichtbaar
  • Recessief => de eigenschap is alleen te zien, als er geen dominante eigenschap is.

  • Soms is er geen recessief allel, maar zijn beide allelen even sterk.
  • Dan gaan ze mengen. Dit heet INTERMEDIAIR

Slide 19 - Tekstslide

Homozygoot/heterozygoot
  • Homozygoot   => twee dezelfde allelen
  •  => AA --> homozygoot dominant
  •   => aa -->  homozygoot recessief

  • Heterozygoot => twee verschillende allelen
  •   => Aa   => je ziet de dominante eigenschap

Slide 20 - Tekstslide

Aa is
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot Dominant
C
Heterozygoot
D
Heterozygoot Dominant

Slide 21 - Quizvraag

aa is:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot

Slide 22 - Quizvraag

Homozygoot/heterozygoot
Een bruine kleur is bij konijnen dominant over de witte kleur.
Bruin is dominant  B
wit is recessief          b

homozygoot dominant BB => bruin
heterozygoot                    Bb => bruin
Homozygoot recessief   bb => wit
Zodra je weet wat er dominant/recessief is, schrijf je dit ALTIJD op. Dit is enorm handig bij het maken van opgaven

Slide 23 - Tekstslide

Als uit een rode en een witte plant, roze planten ontstaan, dan is de overerving?
A
Intermediair
B
Recessief
C
Homozygoot
D
Heterozygoot

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk (nu mee beginnen)
Bestudeer de rest van het tekstboekje 'Erfelijkheid'. 
huiswerk voor a.s. maandag:
Lees de rest van het boekje 
en maak de opdrachten die 
horen bij '11.2'

En ga daar nu mee aan de slag! Succes!!

Slide 25 - Tekstslide