9.1 Jouw waarneembare eigenschappen

9.1: Jouw waarneembare eigenschappen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

9.1: Jouw waarneembare eigenschappen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Bespreken planning (o.v.b. van rooster)
- 9.1 Jouw waarneembare eigenschappen dl1

Slide 2 - Tekstslide

Doel en begrippen 9.1 
- Je leert wat de invloed van chromosoomaantallen, het milieu en het genotype is op de waarneembare eigenschappen van een organisme
- Je leert hoe cellen andere eigenschappen kunnen hebben hoewel ze hetzelfde genetische materiaal hebben

autosomen, geslachtschromosomen, karyogram, karyotype, trisomie, aangeboren, genotype, allel, fenotype, milieu, dominant, recessief, emergente eigenschappen, celdifferentiatie, celtype, genetische code, genexpressie, regulatorgenen, structuurgenen.

Slide 3 - Tekstslide

DNA - molecuul
  • In de celkern
  • Dubbele helixstructuur
  • Baseparen
  • Codeert voor eiwitten

Slide 4 - Tekstslide

Gen
  • Stukje van een DNA-molecuul.
  • Codeert voor één eiwit

Slide 5 - Tekstslide

Chromosoom
  • Opgekruld DNA molecuul.
  • Alleen zichtbaar tijdens de celdeling (in verdubbelde toestand = twee chromatiden).

Slide 6 - Tekstslide

Haploïd/ diploïd
Geslachtscellen: van elk chromosoom één exemplaar (haploïd)

Na bevruchting (dus in elke lichaamscel): van elk chromosoom 2 exemplaren (diploïd)

Slide 7 - Tekstslide

Homoloog
Je hebt 2 versies van elk chromosoom. Eén van je vader en één van je moeder.

Dit zijn homologe chromosomen
Er zitten dezelfde genen op, maar niet altijd dezelfde allelen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Allel
Van genen kunnen verschillende versies bestaan.
Een versie van een gen heet een allel.
Een diploïde cel heeft dus altijd twee allelen van elk gen, op elke chromosoom één.
De allelen op twee homologe chromosomen kunnen hetzelfde zijn (homozygoot) of verschillende (heterozygoot)

Slide 10 - Tekstslide

Autosomen/ geslachtschromosomen
Geslachtschromosomen: het chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt XX, XY bij mensen.

Autosomen: alle andere chromosomen.

Slide 11 - Tekstslide

Geslachtschromosomen komen alleen in de kernen van geslachtscellen voor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Een lichaamscel van een vrouw bevat 23 paar autosomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Karyogram
  • Alle chromosomen gerangschikt op lengte
  • Homologe chromosomen bij elkaar

Slide 14 - Tekstslide

Karyotype
Tekstuele vertaling van het karyogram:
Totaal aantal chromosomen, type geslachtschromosomen

46, XX

Slide 15 - Tekstslide

Karyotype
Wat is er aan de hand bij dit karyotype?

47, XX +21

Slide 16 - Tekstslide

Karyotype
47, XX +21 

Trisomie 21 = syndroom van Down

Slide 17 - Tekstslide

Het turner-syndroom is een vorm van monosomie van de X-chromosomen. Wat is het karyotype?

A
45, -X
B
46, XY, -1
C
45, X0
D
45, X, -1

Slide 18 - Quizvraag

Genotype
Combinatie van de allelen van een individu.

Je genotype bepaalt je erfelijke eigenschappen - dat wat aangeboren is.

Slide 19 - Tekstslide

Fenotype
De uiteindelijke, waarneembare eigenschappen van een individu: wordt bepaald door het genotype in combinatie met het milieu.

Bijvoorbeeld: krullend haar/ suikerziekte/ bloedgroep A/ intelligentie.

Slide 20 - Tekstslide

Tweelingenonderzoek
In hoeverre eigenschappen erfelijk zijn of deels bepaald worden door het milieu blijkt vaak uit tweelingonderzoeken.

Eeneiïge tweelingen hebben hetzelfde DNA maar niet altijd hetzelfde milieu. 

Slide 21 - Tekstslide

Welk van de volgende eigenschappen is aangeboren?
A
geboortegewicht
B
bloedgroep A
C
goed kunnen turnen
D
Blonde haren

Slide 22 - Quizvraag

Emergente eigenschap
Pas zichtbaar op een hoger organisatie-niveau.
Ontstaat door interactie tussen eigenchappen.

Slide 23 - Tekstslide

Doel en begrippen 9.1 
- Je leert wat de invloed van chromosoomaantallen, het milieu en het genotype is op de waarneembare eigenschappen van een organisme
- Je leert hoe cellen andere eigenschappen kunnen hebben hoewel ze hetzelfde genetische materiaal hebben

autosomen, geslachtschromosomen, karyogram, karyotype, trisomie, aangeboren, genotype, allel, fenotype, milieu, dominant, recessief, emergente eigenschappen, celdifferentiatie, celtype, genetische code, genexpressie, regulatorgenen, structuurgenen.

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
- Maken Nectar digitaal 9.1 opdr. 4 t/m 7, 10 + 11 en 14 t/m 21

Slide 25 - Tekstslide