Grieken

Het Griekse Rijk
Hoofdstuk 3, pagina 47 t/m 65
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Griekse Rijk
Hoofdstuk 3, pagina 47 t/m 65

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen v/d presentatie
  • Griekse cultuur


  • Grieks bestuur


  • Het ontstaan v/h Griekse Rijk

Slide 2 - Tekstslide

Griekse cultuur
Hoe leefden de Grieken?

  • Filosofie & Wetenschap
  • Religie
  • Kunst
Afbeelding van Pythagoras, dit was een filosoof en wiskundige van het kleine Griekse eiland Samos. Hij is onder andere de bedenker van de formule van Pythagoras waarmee de zijden van een evenredige driehoek kunnen worden berekend. 

Slide 3 - Tekstslide

Griekse cultuur
Filosofie & wetenschap
Filo = wijsheid
Sofie = is houden van

Het zoeken naar wijsheid en kennis werd belangrijk gevonden door de Grieken. Er was niet echt een onderscheid tussen wetenschap en filosofie.
Opdracht 1
Zoek naast Pythagoras nog ten minste twee Griekse filosofen/wetenschappers en schrijf op waar zij bekend om zijn (wat hebben zij bedacht?).

Schrijf je antwoord op in je schrift of op Google docs.

Slide 4 - Tekstslide

Wat vinden we tegenwoordig filosofie?
A
Dat is het nadenken over grote vragen over het leven.
B
Dat is wetenschappelijk onderzoek doen.
C
Dat is nadenken over godsdienst.
D
Dat is je bezighouden met de politiek.

Slide 5 - Quizvraag

Religie
Wat geloofden de Grieken?

  • Mythen & legendes
  • Goden
  • Het orakel
overblijfsel van het Orakel in Delphi. Hier kwamen grieken de goden om raad en gunsten vragen. Piesteressen onderhielden het contact met de goden namens het volk.

Slide 6 - Tekstslide

Religie
Mythen & legenden

  • Verhalen over de goden en helden
  • Bevat vrijwel altijd een moraal
  • Bevat vrijwel altijd een held
  • Bevat vrijwel altijd een tegenstander voor de held

Opdracht 2
Lees de mythe over "Het paard van Troje" en beantwoord daarna de volgende vragen.
  • Welke goden komen er in voor?
  • Wat is het moraal v/h verhaal?
  • Wie is de held v/h verhaal?
  • Wie is de tegenstander?

Schrijf je antwoorden op in je schrift of op Google docs.
Afbeelding afkomstig uit de film "Troy" die gaat over de mythe van het "Paard van Troje".
Opdracht 3
Bedenk en schrijf je eigen Griekse Mythe. Het moet minimaal 300 woorden lang zijn, probeer het zo goed mogelijk kloppend te maken met wat je weet over de Griekse tijd.

De volgende onderdelen moeten er minstens inzitten:
  • Een Griekse god
  • Een moraal
  • Een held
  • Een tegenstander

Schrijf je antwoorden op in je schrift of op Google docs.

Slide 7 - Tekstslide

timer
1:30
Welke Griekse goden ken je al? Noem zoveel mogelijk namen en waarvan zij de God zijn!

Slide 8 - Woordweb

Religie
  • Grieken waren polytheïstisch (poly = veel & theïsme = het geloven in een god)  

  • Goden werden gezien als een soort 'super mensen' maar niet als perfect
  • Goden zouden leven op de berg Olympus en werden geëerd in de tempels en door b.v. de Olympische spelen 
  • Elke god had eigen gebieden waarvan zij de god waren
Zeus
Deze tekening moet Zeus voorstellen. Hij was de oppergod, de belangrijkste van alle goden. Hij was verantwoordelijk voor het onweer en de bliksem. Hij was getrouwd met de godin Hera, maar is veel vreemd gegaan en heeft veel kinderen gekregen met andere goden en stervelingen.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een belangrijk verschil tussen de christelijke god en de Griekse goden?
A
De christelijke god is perfect en maakt geen fouten, de Griekse goden maken wel fouten en zijn niet perfect.
B
De christelijke god kan wonderen verrichten, de Griekse goden waren alleen super mensen.
C
De christelijke god wordt aanbeden in kerken en de Griekse in tempels.
D
De christelijke god heeft een zoon namelijk Jesus, de Griekse goden hadden geen kinderen.

Slide 10 - Quizvraag

Griekse goden hadden altijd maar één onderwerp waar ze god van waren.
b.v. liefde, oorlog, zeeën etc.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 11 - Quizvraag

Het orakel
  • De grieken hadden tempels waar advies en gunsten van de goden gevraagd kon worden
  • Deze tempels worden orakels genoemd

  • Hier gaven priesteressen boodschappen van de goden door

  • De boodschappen en adviezen waren expres vaag en onduidelijk, vergelijkbaar met horoscopen

Slide 12 - Tekstslide

Waarom waren de voorspellingen en adviezen vaag?

Slide 13 - Open vraag

Griekse Rijk
  • landbouwstedelijke samenleving
  • Geen aaneengesloten staat
  • Het landschap is bergachtig met veel eilanden
  • zelfstandige stadstaten
  • Elke stadstaat had zijn eigen bestuur en leger, er waren wel grote overeenkomsten tussen stadstaten

Slide 14 - Tekstslide

Waarom werd Griekenland niet één land maar een verzameling stadstaten?
A
De Grieken woonden te ver uit elkaar om één land te kunnen vormen
B
Het land was erg bergachtig en bestond uit veel eilanden
C
De Grieken spraken allemaal een andere taal en konden elkaar dus niet verstaan
D
De Grieken hadden allemaal een andere godsdienst en konden daarom niet één land vormen

Slide 15 - Quizvraag

Griekse Rijk
  • 20% van de grond geschikt voor landbouw
  • Grieken gingen koloniën stichten rondom te Mediterraanse zee 
  • Contact met andere volken
  • letterschrift (Feniciërs)
  • Geldeconomie (Lydiërs)
  • Handel met koloniën en met andere volken
Vanaf 800 v. Chr. begonnen de Griekse stadstaten met het stichten van koloniën. Alle rode gebieden waren onder grieks bestuur en de zwarte stippen geven grote koloniën weer.

Slide 16 - Tekstslide

Waarom hadden de Grieken koloniën nodig?
A
Omdat ze nieuwe dingen wilde leren zoals hoe geld werkt en hoe je letters gebruikt.
B
Omdat ze handel wilde drijven met andere volken.
C
Omdat ze te weinig grond hadden om op te wonen.
D
Omdat ze te weinig voedsel konden maken in Griekenland zelf.

Slide 17 - Quizvraag

Bestuur
  • Aristocratie

  • Monarchie

  • Oligarchie

  • Democratie
Schilderij waarop de Atheense democratie is afgebeeld

Slide 18 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat een aristocratie is.

Slide 19 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat een monarchie is.

Slide 20 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat een oligarchie is.

Slide 21 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat een democratie is.

Slide 22 - Open vraag

Alexander de Grote
  • Macedonische koning die les had gekregen van Aristoteles  
  • Hij veroverde grote delen van het Perzische rijk en verspreidde de Griekse cultuur
  • Hellenisme 
  • Hij stichtte veel steden in Griekse stijl
Het rijk van Alexander de Grote.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is Hellenisme?
A
Dat was de hoofdstad van rijk van Alexander de Grote.
B
Dat was de verspreiding van de Griekse cultuur in het rijk van Alexander de Grote.
C
Dat was een Griekse god die erg belangrijk gevonden werd in het rijk van Alexander de Grote.
D
Dat was de filosofie van Alexander de Grote.

Slide 24 - Quizvraag

Kunst
Bouwkunst
  • symmetrisch
  • zuilen
  • timpaan
  • reliëf 

Beeldhouwkunst
  • Idealistisch & realistisch
Stijlen zuil
In de Grieks/Romeinse bouwstijl zijn drie verschillende stijlen zuilen te herkennen.
  • Dorisch, de dorische zuil heeft regelmatige verticale groeven en een onversierd kapiteel.
  • Ionisch, de ionische zuil is slank en heeft fijne verticale groeven. Het kapiteel is met krullen versierd.
  • Korinthisch, de korinthische zuil met verticale groeven is slank; het kapiteel is versierd met gebeeldhouwde acanthusbladeren.

Realisme = lijkt echt, heeft veel details, verhoudingen kloppen.
Idealisme = geeft de schoonheidsidealen weer (geen standbeelden van lelijke mensen)

Slide 25 - Tekstslide

Sleep de zuilstijl naar de juiste zuil
Ionische zuil
Dorische zuil
Korinthische zuil

Slide 26 - Sleepvraag

Grieks
niet Grieks

Slide 27 - Sleepvraag

Religie
tekst

Slide 28 - Tekstslide

Religie
tekst

Slide 29 - Tekstslide