Hoofdstuk 5 - paragraaf 3 & 4

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Planning
Beheersing
Machtiging
Coördinatie 
Taakstelling
Controlemiddel 
Met een budget weet men hoeveel een plan gaat kosten en kan men deze kosten onder controle houden 
 De verschillende plannen en de bijbehorende budgetten vormen samen het totaaldoel van de organisatie. Voortdurend zal men in de gaten houden of de verschillende activiteiten dat doel nog dienen.
Een budget is een actieplan voor een komende periode. Het gaat om werkzaamheden die worden uitgevoerd. 
Een budget maakt het mogelijk om achteraf de werkelijke kosten en uitgaven te vergelijken met de verwachte kosten en uitgaven 
Met een budget krijgt een budgethouder, degen die verantwoordelijk is voor het budget, toestemming werkzaamheden volgens plan uit te voeren. 
Een budgethouder verantwoordelijk is voor de uitvoering van de in het budget weergegeven taken en activiteiten 

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

1. Een bedrijf stelt een budget op voor het kantoorartikelenbudget van de afdeling. Het budget is gebaseerd op historische gegevens en blijft gedurende het hele jaar ongewijzigd.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 12 - Quizvraag

2. Een fabrikant stelt een budget op voor de kosten van grondstoffen. Het budget is gebaseerd op historische gegevens en blijft gedurende het jaar ongewijzigd.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 13 - Quizvraag

3. Een hotel past het budget voor de inkoop van voedsel aan op basis van seizoensgebonden prijsschommelingen en de vraag van gasten.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 14 - Quizvraag

4. Een hotel past zijn budget voor schoonmaakkosten aan op basis van het aantal geboekte kamers. Hoe meer kamers er geboekt worden, hoe hoger het budget voor schoonmaakkosten.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 15 - Quizvraag

5. Een IT-bedrijf stelt een budget op voor softwarelicenties. Het budget is gebaseerd op het aantal gebruikers en kan worden aangepast wanneer nieuwe licenties moeten worden aangeschaft.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 16 - Quizvraag

6. Een marketingbureau stelt een budget op voor advertentiekosten. Het budget is verdeeld over verschillende media-uitingen, zoals tv, online en print. Elk medium heeft een vast budget, maar het totale budget kan variëren op basis van de behoeften en prestaties van elke campagne.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 17 - Quizvraag

7. Een productiebedrijf stelt een budget op voor energiekosten. Het budget wordt opgesplitst in vaste maandelijkse kosten en variabele kosten op basis van het energieverbruik.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 18 - Quizvraag

8. Een restaurant stelt een budget op voor personeelskosten. Het budget is gebaseerd op verwachte werkroosters, maar kan worden aangepast op basis van seizoensgebonden drukte en evenementen.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 19 - Quizvraag

9. Een transportbedrijf past het budget voor onderhoud en reparaties aan op basis van het aantal gereden kilometers. Hoe meer kilometers er worden gereden, hoe hoger het budget voor onderhoud en reparaties.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 20 - Quizvraag

10. Een transportbedrijf past zijn budget voor brandstofkosten aan op basis van de fluctuerende prijzen van benzine en diesel. Het budget wordt regelmatig herzien om rekening te houden met prijsveranderingen.
A
Flexibele budgettering
B
Gemengde budgettering
C
Variabele budgettering
D
Vast budgettering

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide