30. C
31. B
32. A
33. a. hard
b. decibel (dB)
c. geluidssterkte (...) net kan
horen
d. geluidssterkte (...) pijn doet aan
je oren
34. a. Dat er bij de meting rekening is
gehouden met het menselijk
gehoor.
b. Met een decibelmeter
c. Dan is er wel geluid, maar is dit
zo zacht dat je het niet kan
horen.
35. a. Nee, de toon blijft even hoog
dus de frequentie blijft gelijk.
b. Ja, die wordt steeds groter.