3.1 Zuivere stof en Mengsels

Welkom!
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Stoffen en eigenschappen

Aan het einde van deze les kun je: 
  •  Zuivere stoffen of mengsels herkennen 
  •  wat stofeigenschappen zijn
  • Met een verhoudingstabel (of formule) de dichtheid bereken als massa en volume zijn gegeven
  • Met een verhoudingstabel (of formule) massa of volume berekenen als de dichtheid is gegeven

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Zuivere stof en Mengsels

Slide 4 - Tekstslide

Stofeigenschappen

Slide 5 - Tekstslide

Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stof:                                                     Mengsel:
Er zit maar één soort stof in                      Meerdere stoffen door
                                                                                elkaar



Slide 6 - Tekstslide

Werkwijze les
1) LessonUp doornemen

2a) Oefening verhoudingstabel 

        

2b) Maken hoofdstuk 3 paragraaf 1
           Start vanaf vraag 1



15 minuten

10-15 minuten



Klaar --> maak een leerlijst voor jezelf: begrippen, nummers van opgaves die je blijft herhalen en zeer korte samenvatting (steekwoorden)

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je leert aan welke eigenschappen je stoffen kunt herkennen.
  • Je kunt de onderdompelmethode uitleggen.
  • Je kunt de dichtheid van een voorwerp berekenen.

Slide 8 - Tekstslide

Zuivere stof en mengsel

Slide 9 - Tekstslide

Zuivere stoffen
  • Voorbeelden van zuivere stoffen zijn:
  1. Suiker
  2. Zout
  3. ijzer
  4. zuurstof.
  5. gedistileerd water.

Slide 10 - Tekstslide

Stofeigenschappen
Er zijn heel veel verschillende soorten stofeigenschappen.

Je kunt beter onthouden wat GEEN stofeigenschap is
massa
volume
temperatuur
vorm

Slide 11 - Tekstslide

Stofeigenschappen:
  • Brandbaarheid
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Fase (bij kamertemp.)
  • Kookpunt
  • Smeltpunt
  • Oplosbaarheid in water

Geen stofeigenschappen:
  • Temperatuur
  • Vorm
  • Massa
  • Volume

Slide 12 - Tekstslide

Stofeigenschappen
geen
stofeigenschappen
kleur
massa
brandbaarheid
geur
vorm
smaak
kookpunt

Slide 13 - Sleepvraag

... is een zuivere stof.

Slide 14 - Open vraag

De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood
A
is gelijk
B
is niet gelijk

Slide 15 - Quizvraag

De dichtheid van ijzer is lager dan die van lood, dus als je van ieder een blokje met gelijk volume hebt dan:
A
Is die van lood zwaarder
B
Zijn ze even zwaar
C
Is die van ijzer zwaarder
D
Kan je niks zeggen over de massa.

Slide 16 - Quizvraag

IJs heeft een dichtheid van 0,95 g/cm³. Water heeft een dichtheid van 1,00 g/cm³ dus:
A
IJs zal drijven op water
B
IJs zal zinken
C
Je weet niet of ijs drijft of zinkt

Slide 17 - Quizvraag

Je hebt een onbekend blokje met een massa van 45 gram en een volume van 4,2 cm³. Hoe groot is de dichtheid van het blokje?

Slide 18 - Open vraag

De dichtheid van een blokje ijzer is 7,8 g/cm³. Je hebt een blokje van 6,5 cm³. Wat is de massa van dit blokje in g?

Slide 19 - Open vraag

Je hebt een blokje met een massa van 2,2 kg. De dichtheid is 1,0 g/cm³. Het volume van het blokje is...
A
2,2 cm³
B
2200 cm³
C
0,45 cm³
D
0,00045 cm³

Slide 20 - Quizvraag

Een blok heeft een volume van 1 dm³. De dichtheid van het blok is 2,3 g/cm³. Bereken de massa van het blok.
A
23 g
B
2300 g
C
230 g
D
23000 g

Slide 21 - Quizvraag

Massa en volume

Slide 22 - Tekstslide

Volume Bepalen

Slide 23 - Tekstslide

1
4
3
  • Inhoud is hetzelfde als volume.
Inhoud/Volume berekenen
  • Volume = lengte x breedte x hoogte
  • Volume = 3 x 4 x 1 = 12 
cm3

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De onderdompelmethode

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Onderdompelmethode

Slide 28 - Tekstslide

Dichtheid 
Dichtheid

Slide 29 - Tekstslide

dichtheid is  massa in gram van 1 cm3
grootheid is dichtheid
eenheid is g/cm3

Slide 30 - Tekstslide

dichtheid
Dichtheid:
geeft aan wat de stof per volume weegt. (g/cm3)
                 

Slide 31 - Tekstslide

Dichtheid
Formule voor dichtheid:

ρ = m / V
ρ is de Griekse letter R (rho)

Dichtheid = massa / volume

Slide 32 - Tekstslide

dichtheid = massa / volume
Als een stof uitzet, dan wordt de dichtheid:
A
Groter
B
Kleiner

Slide 33 - Quizvraag


Hoofdstuk 3 Stoffen




Paragraaf 3.2 
Veiligheid en milieu

Slide 34 - Tekstslide

Een steentje van 10 cm3 heeft een massa van 20 gram.
Wat is de dichtheid?
A
30 g/cm3
B
200 g/cm3
C
0,5 g/cm3
D
2 g/cm3

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

Leerdoelen

  • Je leert welke gevaren stoffen kunnen hebben voor mensen en voor het milieu.
  • Je kent enkele veiligheidspictogrammen.
  • Je kunt uitleggen wat recyclen en hergebruik is.

Slide 37 - Tekstslide

Gevaarlijke stoffen

Slide 38 - Tekstslide

Veiligheids-pictogrammen

Hebben een rode rand in de vorm van een diamant/ruit.

Slide 39 - Tekstslide

Reinigingsmiddelen
Schoonmaakmiddelen kunnen ook gevaarlijk zijn. Bleekwater met chloor is irriterend en bijtend en spiritus is licht ontvlambaar. Op schoonmaakmiddelen zie je daarom ook pictogrammen staan. 

Slide 40 - Tekstslide

Niet-officiële pictogrammen
Niet mengen.
Deze stof niet in combinatie met andere stoffen gebruiken.

Slide 41 - Tekstslide


Wat betekent dit pictogram
A
ontvlambaar
B
corrosief
C
explosief
D
schadelijk

Slide 42 - Quizvraag


Wat betekent dit pictogram
A
giftig
B
corrosief
C
milieugevaar
D
schadelijk

Slide 43 - Quizvraag

Dosis
De hoeveelheid die je van een stof binnenkrijgt heet de dosis. Bij een te kleine dosis werken (bijv.) medicijnen niet goed. 
Bij een te grote dosis kunnen medicijnen schadelijk voor je lichaam zijn.

Slide 44 - Tekstslide

Dosis

Slide 45 - Tekstslide

Hergebruik of recycling
Hergebruik: gebruik je producten in hun eigen functie opnieuw. 

Recycling: geef je oude producten een nieuwe functie. Dus van oude plastic flessen worden nieuwe elektriciteitsbuizen gemaakt. 

Slide 46 - Tekstslide

Voordeel hergebruik & recycling?

  • schonere wereld;
  • daling van afval & afvalkosten;
  • minder nieuwe grondstoffen nodig;
  • minder aardolie nodig;
  • minder landbouwgrond nodig (meer ruimte voor voedsel productie);
  • daling uitstoot van broeikasgassen.

Slide 47 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je leert welke gevaren stoffen kunnen hebben voor mensen en voor het milieu.
  • Je kent enkele veiligheidspictogrammen.
  • Je kunt uitleggen wat recyclen en hergebruik is.

Slide 48 - Tekstslide