Bronnen

Bronnen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bronnen

Slide 1 - Tekstslide

Heeft iedereen zijn betoog ingeleverd op Classroom?

Welke bron(nen) heb je gebruikt?

Slide 2 - Tekstslide

Welke bron(nen) heb je gebruikt voor je oefenbetoog?

Slide 3 - Open vraag

Kwaliteit van een bron beoordelen

- Achtergrond van de auteur: Is de auteur een autoriteit ?
- Publicatiedatum: recent? (belangrijk bij actueel onderwerp)
- Opdrachtgever: Regelmatig wordt onderzoek uitgevoerd in
  opdracht van en betaald door een bedrijf (minder
  betrouwbaar)
- Kun je contact leggen met de bron?

Slide 4 - Tekstslide

Betrouwbaar?
‘In zijn afscheidsrede betreurt hoogleraar Toon van Hooijdonk de afgenomen melkconsumptie in westerse landen. Melk levert namelijk de belangrijkste voedingsstoffen, betoogt hij. 
Bron: www.ftm.nl - 1 november 2016

Op welke punten van betrouwbaarheid zou je dit stukje kunnen controleren? 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Waar kan ik betrouwbare bronnen vinden?

-Google Scholar
-Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)
-Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) 
-LexisNexis (gratis 7 dagen proeflicentie) 

Slide 8 - Tekstslide

Bronnen van internet
Betrouwbaar: “.com.” “.org,” “.edu, ”“.gov” url achtervoegsel of die van een specifiek land zoals “.nl”. 

Verdacht:  sites met “.biz,” “.info,” “.expert” en dergelijke.

Slide 9 - Tekstslide

Nieuwsberichten (RTL/NOS)
Met een nieuwsbericht kun je onderbouwen hoe actueel jouw onderwerp is. Probeer nieuwsberichten alleen als aanleiding te gebruiken (in je inleiding). 

Slide 10 - Tekstslide

Welke bronnen zijn er?
B = Betrokkenen (personen die in het artikel of de reportage aan
       het woord komen)
 I = Instanties of organisaties
N = Naam van de schrijver van het artikel of de maker van de
        reportage
G = Geografische aanduiding (locatie, plek, gebied, stad, land)
O = Overige publicaties of programma’s 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
1. Je krijgt het artikel 'Waarom de meeste mensen niets met
    voedingsadviezen doen' uitgedeeld.
2. Je gaat op zoek naar vijf verschillende bronnen die erin
     genoemd worden.
3. Wie heeft als eerste alle vijf bronnen gevonden? Bingo!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De opdracht
Je kiest met je tafelgroepje een actueel onderwerp.

Eén duo schrijft samen een betoog ‘voor’ de stelling en één duo schrijft een betoog ‘tegen’ de stelling. 


Slide 14 - Tekstslide

Betoog schrijven
-Je kan een stelling formuleren die voldoet aan de zeven criteria voor een goede stelling (zie CR - zeven criteria voor een goede stelling). 
-je kan vier argumenten formuleren die aansluiten bij je stelling: drie argumenten voor en één tegen (trio: vier voorargumenten, solo: twee)
-Je tegenargument bevat een weerlegging (ontkrachting)
-je kan minstens drie betrouwbare bronnen vinden die je kan inzetten om je argumenten te ondersteunen (zie CR - betrouwbaarheid van bronnen).
-je kan een tekst schrijven die voldoet aan de structuur van een betogende tekst
je kan zowel alinea’s als zinnen met elkaar verbinden verbindingswoorden (bron 4) 
je schrijfstijl (formulering) sluit aan bij het schrijfdoel (bron 1).
Je kan je betoog extra overtuigen door inzet van metaforen en uitsmijters

Slide 15 - Tekstslide

- je kan zowel alinea’s als zinnen met elkaar verbinden dmv
  signaalwoorden 
- je schrijfstijl (formulering) sluit aan bij het schrijfdoel 
-je kan je betoog extra overtuigend maken door inzet van
 metaforen en uitsmijters

Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan
1) Je gaat op zoek naar een goed onderwerp, liefst actueel.
     Zorg dat je met je tafelgroepje een overeenstemming krijgt.
2) je zoekt informatie op over je onderwerp (min. 3 betrouwbare
     bronnen
3) je formuleert in duo's je standpunt*
Inspiratie?
betoogonderwerpen.nl

Slide 17 - Tekstslide

*Standpunt formuleren: de 7 criteria
- controversieel (niet: kinderarbeid moet verboden worden)
-positief geformuleerd (niet: er moet GEEN verbod komen op..._
- absoluut (niet: het is beter als......)
-eenduidig ( niet: dierentuinen en wildparken moeten verboden
  worden)
- is verandering van de huidige situatie (niet: min. leeftijd alcohol)
- standpunt bevat geen argument (niet: '...want dat is beter voor....')
- en bevat maximaal 15 woorden.

Slide 18 - Tekstslide