Hoe geef ik een goede presentatie?

Welkom!
Vandaag:
- Bespreken stellingen betoog
- Bespreken bronnen betoog
- Uitleg opzet betoog
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag:
- Bespreken stellingen betoog
- Bespreken bronnen betoog
- Uitleg opzet betoog

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Aan het einde van de les heb je een opzet voor je betoog.
- Aan het einde van de les weet je waar een goed betoog uit moet bestaan.

Slide 2 - Tekstslide

Heeft iedereen een goedgekeurde stelling?

Slide 3 - Tekstslide

De stelling...


- bestaat uit één zin en is kort en bondig.
- is geen vraag.
- bevat geen argumenten.
- bevat geen ontkenning (dus géén, 'niet' of 'nooit').
- moet een beetje controversieel zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Bronnen zoeken:
Waar moet een goede bron aan voldoen?

Slide 5 - Tekstslide

Bronnen zoeken:
Waar moet een goede bron aan voldoen?
- actueel
- betrouwbare schrijver
- betrouwbare opdrachtgever

Slide 6 - Tekstslide

Je wil betrouwbare bronnen zoeken voor een verslag over de vluchtelingencrisis.

Welke bronnen kun je het beste gebruiken?
A
Een artikel op een politieke site, van bijvoorbeeld, PvdV of Groen Links
B
Een tv-programma waarin mensen met verschillende meningen aan het woord komen.
C
Een twitterbericht van iemand vindt dat de politiek meer vluchtelingen moet toelaten.
D
Een wetenschappelijk onderzoek over de meningen van kinderen over vluchtelingen.

Slide 7 - Quizvraag

Als je een verslag maakt is het verstandig om Wikipedia als bron te gebruiken.
A
Dit is juist, Wikipedia is een betrouwbare bron.
B
Dit is juist, maar maak ook gebruik van andere bronnen.
C
Dit is onjuist, omdat Wikipedia gebruik maakt van nepnieuws.
D
Dit is onjuist, omdat de bron niet altijd te achterhalen is.

Slide 8 - Quizvraag

info 'Betrouwbare bronnen'

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Welke bronnen heb jij al gevonden?

Of: welke bronnen denk je te gaan gebruiken?

Slide 12 - Tekstslide

Opzet betoog
Inleiding
Drie argumenten voor jouw standpunt
Eén tegenargument + weerlegging
Slot

Je praat minimaal tien minuten!

Slide 13 - Tekstslide

Standpunt (=stelling): Scholen moeten meer aandacht besteden aan een gezonde leefstijl. 

Tegenargument: extra kosten voor school/overheid. 

Weerlegging: dat kan kloppen, maar het betekent ook meer werkgelegenheid voor sportleraren.
Bovendien zorgt dit probleem, op de lange termijn, voor kostenverlaging. Als op alle scholen aandacht wordt besteed aan gezond eten, zullen er in de toekomst minder mensen met overgewicht zijn, minder gezondheidsklachten door overgewicht waardoor de zorgkosten verlagen.

Slide 14 - Tekstslide

Inleiding van je betoog
Zorg voor een pakkende inleiding van je betoog, pak meteen de aandacht van je publiek.
Introduceer het onderwerp van je presentatie.

Slide 15 - Tekstslide

Kern
Je drie (objectieve!) argumenten toelichten.
Je tegenargument + weerlegging uitleggen.

Probeer ongeveer evenveel tijd te besteden aan elk argument.

Slide 16 - Tekstslide

Slot
Maak nog een keer wat jouw standpunt is en wat de argumenten daarvoor zijn. Je geeft dus een korte samenvatting

Slide 17 - Tekstslide

Betoog:
Het doel is de luisteraar ergens van te overtuigen. 
Belangrijk hierbij is het aandragen van goede argumenten en eventuele tegenargumenten + weerlegging.

Daarnaast is je houding en stemgebruik heel belangrijk!

Niet alleen wat je zegt is belangrijk, ook hoe je het zegt

Slide 18 - Tekstslide

Verbaal & non-verbaal

Stemgeluid
Houding (open/gesloten)
Contact met publiek
Gebaren
Gezichtsuitdrukking



Slide 19 - Tekstslide

Nu: opzet van je betoog
Maak met steekwoorden een schema wat je per onderdeel gaat vertellen, dus:

Inleiding: openingszin, hoe pak je het publiek?
Kern: (argument 1, argument 2, argument 3, tegenargument + weerlegging).
Slot: samenvatting

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Aan het einde van de les heb je een opzet voor je betoog.
- Aan het einde van de les weet je waar een goed betoog uit moet bestaan.

Slide 21 - Tekstslide