Ingrijpen in een markt heeft weer eigen (ongewenste) bijeffecten!
Bepalen wat de juiste manier is om een markt aan te sturen is dus niet zo eenvoudig! ('market design')
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Markt in evenwicht
Consumentensurplus
Producentensurplus
Slide 16 - Tekstslide
Minimumprijs
Bescherming producent
Consumentensurplus
Producentensurplus
Aanbodoverschot (vraagtekort)
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Maximumprijs
Bescherming consument
Consumentensurplus
Producentensurplus
Vraagoverschot (aanbodtekort)
Er gaat surplus (=welvaart) verloren
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
H4 De markt levert niet altijd de juiste prijs
Waarom bemoeit de overheid zich soms met de prijs op een markt?
Kernwoorden:
- ingrijpen in de markt
- minimumprijs
- maximumprijs
- belastingheffing
Slide 21 - Tekstslide
Ingrijpen in de markt
Regulering van (vooral) de monopoliemarkt. Dit is vooral nodig bij natuurlijke monopolies.
Mededingingswet. Kartelvorming en prijsafspraken zijn per wet verboden.
Minimumprijzen ter bescherming van producenten.
Maximumprijzen ter bescherming van consumenten.
Slide 22 - Tekstslide
Minimumprijs
De EU heeft voor een aantal landbouwproducten een minimum- of garantieprijs ingesteld.
De EU garandeert een bepaalde minimumprijs voor producten.
Slide 23 - Tekstslide
Een minimumprijs ligt ..............................
de evenwichtsprijs.
Bij een minimumprijs is het aanbod groter dan de vraag, zodat er een
.........................overschot
ontstaat. Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.
Slide 24 - Tekstslide
Een minimumprijs ligt
boven de evenwichtsprijs.
Bij een minimumprijs is het
aanbod groter dan de vraag,
zodat er een aanbodoverschot
ontstaat.
Dit wordt vaak opgekocht door de overheid.
Slide 25 - Tekstslide
Voorbeeld
Op een markt met volkomen concurrentie geldt het volgende marktmodel:
qv = -p + 500
qa = 2p - 250
Slide 26 - Tekstslide
Er wordt een prijs van 300 ingesteld.
Er ontstaat een aanbodoverschot:
qa = .............................
......................................
qv = .............................
......................................
De overheid koopt het
overschot op. Dit kost:
............................................
............................................
Slide 27 - Tekstslide
Er wordt een prijs van 300 ingesteld.
Er ontstaat een aanbodoverschot:
qa = 2 x 300 – 250 = 350
qv = - 300 + 500 = 200
De overheid koopt het
overschot op.
Dit kost:
150 x 300 = € 45.000
Slide 28 - Tekstslide
Maximumprijs
Bij een maximumprijs ligt de prijs ..................................... de evenwichtsprijs en ontstaat er een .......................................
.................................. .
Slide 29 - Tekstslide
Maximumprijs
Bij een maximumprijs ligt de prijs onder de evenwichtsprijs en ontstaat er een vraagoverschot / aanbodtekort.
Slide 30 - Tekstslide
Voorbeeld
Stel dat de markt voor brood als volgt kan worden weergegeven:
qa = 80p - 40
qv = -40p + 200
(q in duizenden broden
en p in euro’s per brood)
Slide 31 - Tekstslide
Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt.
Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in.
Het aanbodtekort:
qv = ...................................
...........................................
qa = ...................................
...........................................
qa - qv = ............................
...........................................
Slide 32 - Tekstslide
Stel dat de overheid de evenwichtsprijs te hoog vindt.
Ze stelt daarom een maximumprijs van € 1,50 in.
Het aanbodtekort kun je
als volgt berekenen:
qv = -40 x 1,50 + 200 = 140
qa = 80 x 1,5 – 40 = 80
140 – 80 = 60 (x 1.000)
60.000 is het aanbodtekort
Slide 33 - Tekstslide
Belastingheffing
De overheid grijpt ook in door belasting te heffen.
Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn ....................... .
Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.
Slide 34 - Tekstslide
Belastingheffing
De overheid grijpt ook in door belasting te heffen. Door een belastingheffing op een product (bijvoorbeeld bij externe effecten), schuift de aanbodlijn omhoog. Bij elke aangeboden hoeveelheid, wil de aanbieder de oorspronkelijke prijs + de heffing.