Talent 1.4

Zakelijke brief
Zakelijk e-mail

Vandaag: Herhalen"schrijven en formuleren"
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke brief
Zakelijk e-mail

Vandaag: Herhalen"schrijven en formuleren"

Slide 1 - Tekstslide

In Talent paragraaf 1.4 herhaal je:

• Hoe je een zakelijke brief schrijft;
• Hoe je een zakelijke brief indeelt in alinea’s;
• Hoe je een alinea opbouwt.

Slide 2 - Tekstslide

Formeel of informeel
Weet je het nog?

Als je een berichtje stuurt aan een vriend(in) of je ouders, gebruik je informele taal: je schrijft je en jij en je gebruikt emoticons. Je schrijft vaak zoals je spreekt.

In zakelijke e-mails is dat anders. Daar gebruik je officiële taal, formeel taalgebruik. Let dan op de volgende punten:
- spreek de ander aan met u;
- gebruik nette woorden;
- schrijf in hele zinnen.

Slide 3 - Tekstslide

formeel
informeel
Geachte heer,
Wat ik nog effe wil zeggen is….
Laat je even wat van je horen?
Met mij is alles prima.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Slide 4 - Sleepvraag

Weet je het nog?
Een zakelijke brief schrijf je volgens een vaste indeling.

inleiding
• Je vertelt waarom je de brief schrijft: de aanleiding.
• Je vertelt ook wat je wilt: het doel van je brief.

kern
• Je legt uit wat je precies wilt weten of je geeft zelf informatie. Hierbij kun je de 5W1H-vragen gebruiken.
• De kern kan meer alinea’s hebben: voor elk deelonderwerp gebruik je één alinea.

slot
• Je schrijft in de laatste alinea wat je van de lezer wilt.
• Je kunt de lezer ook bedanken voor de moeite of de aandacht.

Slide 5 - Tekstslide

Schrijven in alinea's
Een zakelijke tekst is ingedeeld in alinea’s. Dat geldt ook voor een zakelijke brief (of zakelijke e-mail). Door goede alinea’s wordt de opbouw van je tekst duidelijk. Daarmee help je de lezer, zodat die de tekst beter kan begrijpen.

• Bespreek in elke alinea één deelonderwerp.

• Begin de alinea met de kernzin. Dat is de belangrijkste zin.


Slide 6 - Tekstslide

Hoe ziet zo'n 
brief eruit?
 - Adres van jou
 - Plaats en datum
 - Adres aan wie je gaat schrijven
 - Onderwerp
 - Aanhef
 - Inleiding, kern en slot 
 - Maak alinea's (witregels)
 - Afsluiting mét komma
 - Handtekening
 - Voornaam Achternaam
 

Slide 7 - Tekstslide

                      FLAPPIE-----KERST
   

Wie heeft er weleens van Flappie gehoord?

Slide 8 - Tekstslide

Aan het werk!
Opdracht 1 t/m 6, blz 34 t/m 37

Slide 9 - Poll

Startopdracht: 
  • Pak je schrift en je leesboek.
  • Schrijf 3 zinnen heel precies over uit je leesboek. Bedenk er alvast bij waarom je voor deze zinnen kiest (dit hoef je niet op te schrijven, daar gaan we straks iets mee doen)

Slide 10 - Tekstslide