lezen

WELKOM!


Nederlands

Blok 3
Vrijdag 14 juni 2024
- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!


Nederlands

Blok 3
Vrijdag 14 juni 2024
- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten!

Slide 1 - Tekstslide

Lesoverzicht
- Wie is er wel en wie niet?
- Hoe gaat het met je?
- Verwachtingen
- Wat gaan we doen?

Slide 2 - Tekstslide

Verwachtingen
Tijdens de les:
- luister je naar de instructie
- hebben we respect voor elkaar
- doe je actief mee
- ben je verantwoordelijk voor je eigen gedrag
- mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Terugblik 
- Voorkennis
- Instructie
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Woorden vervoer
Maak de woordzoeker met de themawoorden
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Weet je nog?
- De stam van het werkwoord is het hele werkwoord zonder -en

- De stam van het werkwoord is meestal de ik-vorm. 
bijvoorbeeld:
hele werkwoord: fietsen
stam: fiets

Slide 6 - Tekstslide

Werb
Maak de woordzoeker met de themawoorden
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Weet je nog?
- Het zelfstandig naamwoord is een dier, een ding of een mens. Je kan er de, het of een voorzetten
- Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
- Het werkwoord geeft aan wat er gebeurt in een zin. 
- Een voorzetsel kan voor 'de kast' of 'de vakantie'
plaatsen. 

Slide 8 - Tekstslide

Uitzondering 1
Hele werkwoord:
raken

stam:
(ik) raak

Wat valt je op?


Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering 2
Een woord eindigt nooit op een v of een z
hele werkwoord: leven
stam: (ik) leef
hele werkwoord: reizen
stam: (ik) reis

Maak het werkblad 

timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Onderwerp en hoofgedachte
- Onderwerp: Waar gaat de tekst over. Het onderwerp omschrijf je in een woord.

- Hoofdgedachte: Wat wil de schrijver zeggen met de tekst. Om achter de hoofdgedachte te komen moet je de tekst grondig lezen. De hoofdgedachte omschrijf je in een zin.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maken blz. 164 t/m 168

Klaar: studiemeter thema vervoer

Slide 12 - Tekstslide

Uitzondering 1
Hele werkwoord:
raken

stam:
(ik) raak

Wat valt je op?


Slide 13 - Tekstslide

Uitzondering 2
Een woord eindigt nooit op een v of een z

hele werkwoord: leven
stam: (ik) leef

hele werkwoord: reizen
stam: (ik) reis

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting
- Hoe ging het werken bij jou?

Slide 15 - Tekstslide