grammatica

WELKOM!


Nederlands

Blok 3
Vrijdag 6 juni 2024
- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!


Nederlands

Blok 3
Vrijdag 6 juni 2024
- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten!

Slide 1 - Tekstslide

Lesoverzicht
- Wie is er wel en wie niet?
- Hoe gaat het met je?
- Verwachtingen
- Wat gaan we doen?

Slide 2 - Tekstslide

Verwachtingen
Tijdens de les:
- luister je naar de instructie
- hebben we respect voor elkaar
- doe je actief mee
- ben je verantwoordelijk voor je eigen gedrag
- mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Terugblik
- Voorkennis
- Instructie
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Woorden vervoer
Dit is een woordketting:

station- ns - sneltrein- nachtbus - snelheid -
De laatste letter van het woord, wordt de eerste letter van het nieuwe woord.

Maak in duo's een woordketting op je wisbordje met het thema vervoer

Wie maakt de langste woordketting?

Slide 5 - Tekstslide

Weet je nog?
- Het zelfstandig naamwoord is een dier, een ding of een mens. Je kan er de, het of een voorzetten
- Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
- Het werkwoord geeft aan wat er gebeurt in een zin. 
- Een voorzetsel kan voor 'de kast' of 'de vakantie'
plaatsen. 

Slide 6 - Tekstslide

Weet je nog?
Aan het werkwoord kan je zien of een zin in de 
Tegenwoordige tijd
(lopen, staan, zijn, gaan, zwaaien)
of de

Verleden tijd 
(liepen, stonden, waren, gingen, zwaaiden)

Slide 7 - Tekstslide

Maken: 
Opdracht 1, 2, 3 en 4 
pagina 158 t/m 161

Slide 8 - Tekstslide

Instructie
Ik kan de stam van een werkwoord opschrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Instructie
- De stam van het werkwoord is het hele werkwoord zonder -en

- De stam van het werkwoord is meestal de ik-vorm. 
bijvoorbeeld:
hele werkwoord: fietsen
stam: fiets

Slide 10 - Tekstslide

Uitzondering 1
Hele werkwoord:
raken

stam:
(ik) raak

Wat valt je op?


Slide 11 - Tekstslide

Uitzondering 2
Een woord eindigt nooit op een v of een z

hele werkwoord: leven
stam: (ik) leef

hele werkwoord: reizen
stam: (ik) reis

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen
De docent zegt een werkwoord

Jullie zeggen de stam van het werkwoord


Slide 13 - Tekstslide

Maken: 
Opdracht 5
pagina 163

Klaar? studiemeter thema vervoer

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting
- Hoe ging het werken bij jou?

Slide 15 - Tekstslide