Les H6.4

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 6.4
  • Aan het werk (keuze)
  • Afronding van deze les 

Slide 2 - Tekstslide

Piet (loon 1.000) en Jan (loon 2.000) krijgen er allebei 10% aan loon bij. Waar is hier sprake van?
A
Nivellering
B
Denivellering

Slide 3 - Quizvraag

Mensen die met pensioen zijn noemen we ook wel inactieven.
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Iedere Nederlander ontvangt vanaf de aow-leeftijd een pensioen.
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 5 - Quizvraag

AOW krijgt financiering volgens het...
A
Omslagstelsel
B
Kapitaaldekkingsstelsel

Slide 6 - Quizvraag

Doelen van deze les 
  • Je weet welke uitgangspunten er zijn bij de belastingheffing: draagkrachtbeginsel, solidariteitsbeginsel en profijtbeginsel
  • Je weet wat we bedoelen met belastingontduiking of belastingfraude

Slide 7 - Tekstslide

Uitgangspunten voor het heffen van belasting.
  • profijtbeginsel
  • draagkrachtbeginsel
  • solidariteitsbeginsel

Slide 8 - Tekstslide

profijtbeginsel
Je betaalt omdat je ergens gebruik van maakt.

Voorbeeld: motorrijtuigenbelasting (houderschapsbelasting, je betaalt voor het bezit van het voertuig),

Slide 9 - Tekstslide

draagkrachtbeginsel
Wie in staat is veel te betalen, moet ook meer betalen.

Voorbeeld: de inkomstenbelasting heeft een progressief tarief, d.w.z. hoe meer je verdient, hoe hoger de te betalen belasting in verhouding is.

Slide 10 - Tekstslide

solidariteitsbeginsel
De overheid wil de welvaart onder de bevolking redelijk verdelen. De sterken helpen de zwakken. Hiervoor worden de inkomens herverdeeld. Mensen met een hoog inkomen moeten in verhouding meer geld afstaan ten behoeve van mensen zonder inkomen of met een laag inkomen.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe werkt dit in Nederland? Met inkomensherverdeling

  • progressief belastingstelsel bij inkomstenbelasting
  • stelsel van sociale zekerheid
  • inkomenssteun (huurtoeslag, zorgtoeslag, etc.)

Slide 12 - Tekstslide

Bij welk beginsel helpen de sterken de zwakken?
A
Draagkrachtbeginsel
B
Profijtbeginsel
C
Solidariteitsbeginsel
D
Integriteitsbeginsel

Slide 13 - Quizvraag

In Nederland betalen mensen met een hoog inkomen procentueel meer belasting.

Onder welk beginsel valt deze belastingregel?
A
Draagkrachtbeginsel
B
Profijtbeginsel
C
Solidariteitsbeginsel
D
Integriteitsbeginsel

Slide 14 - Quizvraag

De motorrijtuigenbelasting (wegenbelasting)
is een houderschapsbelasting.
Onder welk beginsel valt deze belasting?
A
Draagkrachtbeginsel
B
Profijtbeginsel
C
Solidariteitsbeginsel
D
Integriteitsbeginsel

Slide 15 - Quizvraag

Opzettelijk geen belasting betalen
Via de belasting betalen we samen de collectieve voorzieningen.

Wie opzettelijk te weinig belasting betaalt, doet aan
belastingontduiking of belastingfraude.

  • is strafbaar
  • kan leiden tot meer belastingontduiking
  • kost de overheid naar schatting € 22 miljard per jaar = ongeveer net zoveel als wat de overheid jaarliks uitgeeft aan basis- en VO onderwijs.




Slide 16 - Tekstslide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken H6.4: 2 t/m 11.
  • Werken op eindexamensite (hiermee afronden mogelijk) 
  • Oefenen Quizlet
  • Maken eigen samenvatting + rekenopdrachten 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Doelen van deze les 
  • Je weet welke uitgangspunten er zijn bij de belastingheffing: draagkrachtbeginsel, solidariteitsbeginsel en profijtbeginsel
  • Je weet hoe de overheid zorgt voor gelijkmatige inkomensverdeling. 
  • Je weet het verschil tussen inflatie en deflatie

Slide 18 - Tekstslide

Tot later!

Slide 19 - Tekstslide