schoonmaak

Waar denk je aan als je het woord
SCHOONMAAKMIDDEL hoort?



1 / 16
volgende
Slide 1: Woordweb
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Waar denk je aan als je het woord
SCHOONMAAKMIDDEL hoort?



Slide 1 - Woordweb

Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen. Noteer deze vier groepen.

Slide 2 - Open vraag

Wat is de functie van onderhoudsmiddelen?
A
Dat materialen glanzen.
B
Dat materialen niet meer roesten.
C
Dat materialen geen bacterie meer bevatten.
D
Dat materialen een extra beschermlaagje krijgen.

Slide 3 - Quizvraag

Is chloor een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van oplosmiddelen?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Kennisvraag: Vertel wat de vier groepen schoonmaakmiddelen zijn?
Inzichtvraag: Welke schoonmaakmiddel zorgt voor het  ontstaan van irritatie op de huid/ogen? Hoe zou jij dit kunnen voorkomen? 
Toepassingsvraag: Stel als jij een huidallergie zou hebben, welke schoonmaakmiddel zou jij dan gebruiken? 

Slide 9 - Tekstslide

Les 2: Schoonmaakregels!

Aan het eind van deze les kan de leerling:

 
 
In eigen woorden uitleggen wat de schoonmaakregels zijn van een bepaalde werkvolgorde.

Slide 10 - Tekstslide

Waar denk je aan als je het woord
SCHOONMAAKREGEL hoort?

Slide 11 - Woordweb

Frequentie en schoonmaakplan:
• Goede tijdsplanning maken; 
• Sommigen schoonmaak werkzaamheden mogen periodiek en jaarlijks schoongemaakt worden; 
• In het schoonmaakplan kun je de schoonmaakfrequentie vinden. Hierin kun je zien wat je moet schoonmaken, op welke manier en welke materialen en middelen je kan gebruiken.  

Slide 12 - Tekstslide

Op welke manier je schoonmaakt hangt af van:


1. Soort ruimte dat je schoonmaakt;  
2. De aard van de vervuiling;  
3. Het vereiste reinigingniveau.  

Slide 13 - Tekstslide

Noem drie verschillende gewoontes op waar schoonmaken afhankelijk van is:

Slide 14 - Open vraag

Wat weet je nog van de vorige les?





Kennisvraag: Vertel wat de vijf belangrijkste schoonmaakregels zijn? 
Inzichtvraag: Welke schoonmaakmanier gebruik jij, tijdens het schoonmaken van een bepaalde plek in jou huis?  
Toepassingsvraag: Stel dat jij moet schoonmaken bij iemand thuis, welke schoonmaakregels zou jij gebruiken? Waarom zou jij je aan deze regels houden, tijdens het schoonmaken?  

Slide 15 - Tekstslide

Waar denk je aan als je het woord
schoonmaakmaterialen hoort?

Slide 16 - Woordweb